Terugblik op 2019

Nutriscore maakt wijzer in een oogopslag

In ons drukke, jachtige leven weten we ons omringd met een overvloed aan gemakkelijke en smakelijke maar helaas ook vaak weinig voedzame eet- en drinkwaren. De verleiding kan groot zijn, maar de rekening in de gedaante van gezondheidsfacturen volgt, zeker voor wie veel en lang zondigt.

Een overheid die zich bekommert om het welzijn van haar burgers voelt zich door deze problematiek aangesproken. Ze ijvert voor een beter geïnformeerde consument in de hoop dat hij of zij bewuster en dus gezonder zal kiezen. Concreet kan ze sensibiliseren rond etikettering en met betrekking tot de voedingssamenstelling van de producten. Voor die helpende hand van de overheid bestaat zelfs een naam: nudging.

Nutriscore als instrument voor nudging

De Nutriscore komt overwaaien uit Frankrijk en is in België door de FOD Volksgezondheid in maart 2019 geadopteerd. Het logo combineert vijf letters met vijf kleuren op een glijdende schaal die van donkergroen (A, zeer verkieslijk) afzakt naar donker oranje (E, mijd of beperk). Ze beoogt dus betere informatie aan te bieden waar het gaat over de voedingswaarde en zo de voedzamere producten een voetje voor te geven.

 

Uiteraard zou een arbitrair oordeel geen genade vinden in de ogen van onze voedingsproducenten. Aan het toekennen van een Nutriscore ligt daarom wel degelijk een wetenschappelijke methode ten grondslag. Van een gegeven product wordt enerzijds bepaald welke ingrediënten een waardevolle bijdrage bieden aan onze gezondheid: proteïnen, vezels, vitaminen, …. Dat wordt afgezet tegen de bekende boosdoeners: suikers, verzadigde vetten, calorieën, …. . De mate waarin de balans doorslaat naar de ene of andere kant bepaalt de letter en de kleur van de Nutriscore.

Nieuwkomer wordt blijvertje

De Nutriscore is niet wettelijk verplicht en de toepassing ervan hangt dus in grote mate af van de bereidheid van de fabrikant. Het logo blijkt inmiddels echter in brede kring aanvaard bij grootdistributeurs in die landen waar het is geïntroduceerd – naast Frankrijk en België ook Duitsland, Zwitserland, Spanje en Nederland. De Nutriscore heeft dus zoetjesaan een vaste plaats verworven in ons voedingslandschap en dat mag best een prestatie heten.

 

De betrokken overheden doen hun best om van de Nutriscore zelfs paneuropees een succesverhaal te maken door regelmatig overleg te plegen en zo de kwaliteitsuitstraling van het begrip blijvend kracht bij te zetten. Wie nieuwsgierig is naar de achtergrond van dit doordachte logo en de manier waarop ze voor en tegen afweegt om tot een score te komen wordt op www.nutriscore.be op zijn wenken bediend.

Kwaliteit dankzij controle

Cosmetica nemen een wat aparte plaats in. Het gaat niet over voeding of drank, dus die wetgeving is niet van toepassing. Het gaat wel over een product dat in contact komt met uw lichaam. Experimenteren is dus uit den boze en de gebruiksaanwijzingen dienen strikt te worden nageleefd.

Naast de controles op producten van en bij fabrikanten houdt Volksgezondheid eveneens de handelsketen in de gaten en volgt ze de klachten op. Voor de controles van cosmetica wordt er zowel met douane en politie samengewerkt als met Belgische en andere inspectiediensten.

Lonende controles

In 2019 sprongen nagelsalons die erg lage prijzen hanteerden in het oog. Specifieke actie drong zich op, in overleg en samenwerking met politie en andere inspectiediensten. Het verbaasde niemand dat er niet-conforme nagelproducten werden gevonden, etiketten onvolledig waren of ontbraken, … De dienst inspectie haalde deze producten van de markt. Bij herhaalde acties gaat de kwaliteit gelukkig vooruit en blijken de nagelsalons de weg te vinden naar (meer) conforme producten.

Geactualiseerde meetmethode voor zonnestraling UVB

Consumentenorganisaties vestigden de aandacht op het feit dat metingen van de zonnebeschermingsfactor sterk van labo tot labo kunnen verschillen. Nochtans gebruikte elk labo de voorgeschreven meetmethode – een ISO-norm. Experten waren al vertrouwd met dit fenomeen dat te verklaren valt door de grote mogelijke variatie in uitvoering van de verschillende meetstappen (selectie van proefpersonen, vastleggen van de minimale stralingsdosis, aflezen van de resultaten op de huid, …).

 

Op die manier ontstaat twijfel over de werkelijke beschermingsgraad van een zonneproduct. De officiële meetmethode was dus aan herziening toe. Eind 2019 werd een nieuwe versie van de ISO-norm voor het meten van de beschermingsfactor UVB gepubliceerd. Preciezere instructies beperken nu de variabiliteit.

Correcte communicatie over cosmetica

Over cosmetica mag geen misleidende of foute informatie worden gegeven – net zoals dat ook voor andere producten het geval is. Veilige stoffen mogen niet in een kwaad daglicht worden gesteld: het is maar één van de criteria waaraan informatie over cosmetica moet voldoen. Zo kregen parabenen – bewaarmiddelen – een negatief imago, terwijl de toegelaten parabenen – uiteraard – veilig zijn. De vermelding ‘no paraben’ is dus onwettelijk: ze ‘waarschuwt’ voor iets waarvoor niet gewaarschuwd moet worden. Zowel processen-verbaal als verwittigingen werden gedurende 2019 in dat verband uitgeschreven.

Niet nieuw, wel waardevol

In het recente verleden wist Volksgezondheid met enkele gerichte campagnes tegemoet te komen aan een vraag naar correcte informatie voor het grote publiek. Werkelijk vermeldenswaard is en blijft de site veilig in de zon die waardevolle tips geeft voor een adequate bescherming. Warm aanbevolen.

 

Al in 2012 wist het DG Dier, Plant en Voeding in samenwerking met OIVO, Fedis en Detic de website www.mijnhaarkleuren.be te lanceren. De site kon rekenen op meer dan voldoende belangstelling en dat rechtvaardigde een update. ‘Mijn haar kleuren’ kan nu ook probleemloos via smartphone of tablet worden bezocht.

Neutrale verpakking blijkt wijs besluit

Sinds 1 januari 2020 zijn de verpakkingen voor sigaretten, roltabak en pijptabak het voorwerp van strikte richtlijnen. De wetgever verbiedt voortaan het gebruik van logo’s, kleuren, merkbeelden en promotionele boodschappen op de verpakking. Alleen de commerciële benaming mag worden gedrukt, enkel dan nog in een gestandaardiseerde kleur. Detailhandelaars kunnen hun stockproducten nog kwijt tot eind 2020.

De neutrale verpakking kan worden gezien als een voorlopig sluitstuk van strengere regelgeving zoals al in 2016 ingezet met grotere gezondheidswaarschuwingen op de verpakkingen. In 2018 werd de gestandaardiseerde verpakking verder technisch voorbereid. Datzelfde jaar gingen ook de controles op de niet-naleving van voorschriften met betrekking tot etikettering de hoogte in: een schot voor de boeg. Het hoge aantal niet-conforme verpakkingen gaf toen stof tot nadenken.

 

België ondertekende in 2005 de Kaderconventie tegen tabak van de WHO (World Health Organisation) die toen al de neutrale of gestandaardiseerde verpakking voorstelde in de strijd tegen het roken. De Europese Unie reikte in 2010 via een richtlijn het wettelijk kader aan voor die lidstaten die de idee van de WHO wensten door te voeren. Bedoeling van de neutrale verpakking is de aantrekkingskracht die van een commerciële verpakking en merknaam uitgaat te verminderen, de gezondheidswaarschuwingen op de verpakkingen een meer prominente plaats te geven en de desinformatie onder consumenten over de gevaren van roken tegen te gaan.

 

Vóór België voerden Australië, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Frankrijk al de neutrale verpakking in. Het nut van de maatregel is ondertussen voldoende aangetoond. De ervaringen in het VK en Frankrijk leren ons dat minder tabaksverkopen niet gecompenseerd worden door aankopen over de landsgrenzeb. De belangstelling in rookstophulpmiddelen groeit en ook de jeugd grijpt minder naar de sigaret.

Veel meer dan een noodzakelijk kwaad

Zullen we het ‘Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten’ maar kortweg tot ‘sanitair fonds’ omdopen? Het sanitair fonds kent z’n ontstaan dankzij de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en wordt mee gefinancierd door producenten die het ook mee beheren. Solidariteit is daarbij het sleutelwoord.

Die solidariteit wordt in de praktijk hard gemaakt door verplichte bijdragen van alle natuurlijke of rechtspersonen die dieren houden of verhandelen. Daarnaast kan het sanitair fonds, in het kader van cofinanciering van maatregelen, ook middelen van de Europese Unie ontvangen.

Vele middelen, één doel

Het doel laat zich vrij makkelijk omschrijven: de uitstekende beschermingsgraad van onze volksgezondheid vrijwaren door dierenziekten zoveel mogelijk te voorkomen en, als ze zich toch manifesteren, zo snel mogelijk te bedwingen. Om dat waar te maken worden nogal wat middelen en maatregelen uitgetekend. Zo worden de dierenartsen die bloedafname doen voor het onderzoek van brucellose en leucose bijvoorbeeld vergoed dankzij het sanitair fonds. Ook specifieke programma’s zoals het monitoren van paratuberculose worden door het fonds gefinancierd.

 

Toch is de bestaansreden van het fonds in eerste instantie te herleiden tot de schadeloosstelling van veehouders die hun dieren moeten laten slachten in het kader van aangifteplichtige ziekten. Een doordacht beheer van het sanitair fonds staat immers toe om een spaarpot aan te leggen waardoor vergoedingen kunnen worden uitgekeerd als het land onverhoopt door een epidemie wordt getroffen. Daarbij kan het positieve psychologische effect dat van het bestaan van die spaarpot uitgaat moeilijk worden overschat. Een epidemie zoals de Afrikaanse varkenspest kan alleen maar in de kiem worden gesmoord als de aanmeldingen snel binnenkomen. Wie weet dat hij voor de geleden schade zal worden vergoed, zal allicht niet aarzelen. Bovendien wordt de veehouder enkel vergoed voor nog levende dieren, dus elk tijdverlies zou zowel voor hemzelf als voor de diergezondheid nadelig zijn. Op die manier gaat er van het sanitair fonds ook een stimulerend en veiligheid verschaffend effect uit.

Van FAVV tot DG Dier, Plant en Voeding

In 2017 besliste de minister van Landbouw om het beheer van de fondsen over te hevelen van het FAVV naar Volksgezondheid. Op die manier ressorteren het boekhoudkundige en het beleidsmatige onder één dak. Onderschat een dergelijke overdracht niet! Vorderingen, afbetalingsplannen, lopende dossiers, facturatiedetails, uitbetalingen van vacatiegelden, het ontwikkelen van interne applicaties voor de aanmaak van facturen, rappels en creditnota’s, … Eén cijfer slechts: in 2019 werden door DG Dier, Plant en Voeding meer dan 40.000 facturen opgesteld: het geeft een idee van de grootte-orde van de overheveling die veel van de FOD Volksgezondheid heeft gevraagd, maar tot een goed einde is gebracht. Er kon ook worden teruggevallen op de Wet diverse bepalingen van 7 mei 2019 die de wettelijke basis vormde voor het effectief toevertrouwen van het boekhoudkundig beheer.

Specifieke aanpak werpt vruchten af

Al bij het begin van haar opdracht, midden 2018, kon de coördinator e-commerce van Volksgezondheid niet om de vaststelling heen dat op sociale netwerken in het algemeen en Facebook/Instagram in het bijzonder met de regelmaat van de klok inbreuken worden gepleegd. Elektronische sigaretten nemen daarbij een vooraanstaande plaats in, maar ook met bijvoorbeeld hairstyle-producten werd de wet overtreden. De in 2018 overeengekomen werkwijze met Facebook leverde resultaat op en heeft inspirerend gewerkt om ook met andere spelers een akkoord te bekomen.

De wereld van e-commerce begint en eindigt natuurlijk niet bij Facebook. In 2019 vonden er 99 controles plaats op e-commerce, dat naast de controles in Zaventem. Er werden 13 vaststellingen gedaan van verkoop op afstand (zowel wat e-sigaretten als wat tabak betreft). Daarnaast waren er ook 28 vaststellingen van verboden reclame (ook weer zowel e-sigaretten als tabak).

Belg in België, Belg op het internet

De inspectiedienst van Dier, Plant en Voeding heeft ook zijn schouders gezet onder een procedure die gebaseerd is op de aanwezigheid van een verkooppunt in België met betrekking tot sigaretten en tabak. Bestaat een dergelijk verkooppunt op ons grondgebied, ongeacht of het een groothandelaar dan wel detailwinkel betreft, dan bestaat er op basis van die aanwezigheid rechtsgrond om ook de ermee gelieerde website te controleren op ongeoorloofde verkoop naar de consument toe (business to business-verkoop mag wel) en verboden publiciteit. Een eerste keer krijgt de handelaar een waarschuwing; recidive mondt altijd uit in een proces-verbaal. Hardnekkige overtreders mogen zich aan een controle ‘in real life’ verwachten.

Goed voorbeeld doet volgen

Met Facebook is er een zekere verstandhouding maar moet nog een hele weg worden afgelegd. Overtredingen, zij het van groepen of op pagina’s, worden overgemaakt aan de ‘facebook-politie’ met het verzoek de gewraakte teksten of passages te verwijderen. Dat gebeurt regelmatig, maar niet systematisch.

 

Ook met de website tweedehands/deuxièmemain is een overeenkomst bereikt die concreet inhoudt dat ons een SuperUser-Account is verschaft. Dat staat ons toe om, na meerdere overtredingen te hebben vastgesteld, over te gaan tot onmiddellijke intrekking van de gewraakte advertentie. Dier, Plant en Milieu wil nog een stapje verder gaan en tot een heuse Memorandum of Understanding komen.

 

Ook Ebay kent z’n overtredingen. De inspectiedienst van Dier, Plant en Voeding rapporteert de overtredingen; die signalementen leiden dan tot het verwijderen van de advertentie en eventueel, enkel in het geval van Belgische verkopers, tot het vrijgeven van de persoonsgegevens zodat de inspecteurs, als zij dat opportuun achten, verdere stappen kunnen zetten.

De lange arm der wet

De wet omzeilende onlinehandelaars voelen zich niet gebonden door EU-grenzen – dus zoekt Volksgezondheid naar wegen om ook die illegale aankopers of/en verkopers van antwoord te kunnen dienen. Samen met de douane van Zaventem opgezette controles waren in 2019 goed voor 1.500 inbeslagnames. Vergeet ook de inbeslagnames bij Bpost en koerierbedrijven niet; samen vertegenwoordigen ze 2.205 stuks in 2019. En ook hier werkt het goede voorbeeld inspirerend: de in Zaventem uitgewerkte procedure ter controle dient als blauwdruk om ook in Bierset te worden gebruikt om zo de aankomst van Alibaba gepast te kunnen begeleiden.

Contractueel onderzoek als aanjager voor wetenschappelijke excellentie

De FOD Volksgezondheid is erg gebaat bij wetenschappelijk onderzoek op het scherp van de snee waar het gaat om de voedselveiligheid, zowel als de gezondheid van dieren en planten. Elk jaar ligt er daarom een bedrag klaar om de meest verdienstelijke onderzoeksprojecten te financieren. Onderzoekers van thematische, maar ook van vrije en transnationale projecten kunnen projectvoorstellen indienen.

Voor vrije onderzoeksprojecten leggen de wetenschappers zelf hun onderwerp vast, terwijl voor de thematische de overheid dat doet. Bij transnationale projecten vormen de Belgische onderzoekers consortia met buitenlandse collega’s. Een beoordelingscomité garandeert een correct verloop. Het houdt ook toezicht op de jaarlijkse oproep, de selectieprocedure en de opvolging van de uitverkoren projecten.

In 2019 opgestarte projecten

Voedselveiligheid: is er een kruid gewassen tegen campylobacter?

Campylobacter maakt niet de kip, maar wel de mens ziek: een geval van zoönose. De bacterie is verantwoordelijk voor het grootste deel van maag-darminfecties in het Westen. Het onderzoeksproject ‘CampyBroilerBreed’ moet uitmaken of het immuun maken van vleeskuikenmoederdieren een bruikbare en kosteneffectieve maatregel is. Of deze praktijk vleeskuikens beter en langer kan beschermen tegen campylobacter-infecties, zal binnen enkele jaren duidelijk zijn.

Dierengezondheid: hoe de honingbijkolonies vrijwaren?

De varroa destructor of varroamijt is uit Azië afkomstig en geldt als de belangrijkste biologische oorzaak van het wereldwijde verlies van honingbijkolonies. Recent werden er genetische merkers ontdekt die gelinkt kunnen worden aan een verminderde mijtenreproductie in darrenbroed. De varroa destructor kan zich immers alleen maar voortplanten op het broed van honingbijen. Een honderdtal kolonies over het Belgische grondgebied werden geselecteerd om voorwerp te zijn van een populatiestudie en daaropvolgende associatiestudie. Bedoeling is om een selectieprogramma uit te werken op basis van genetische merkers voor verminderde mijtenreproductie. Moeder- en vaderlijnen worden zo geselecteerd op de aanwezigheid van merkers en aangepaard. Een verhoogde tolerantie of resistentie voor de varroa voor de Belgische bijenvolken zou dan het logische eindresultaat zijn.

Plantengezondheid: beware & note

Snel opsporen en melden van schadelijke organismen voorkomt erger. Er bestaan al degelijke meldingssystemen. De kunst bestaat erin om essentiële informatie over actuele dreigingen via die geijkte kanalen te verspreiden en te vertalen naar eenvoudige, heldere en praktisch bruikbare informatiefiches. Lesmateriaal en cursussen ter ondersteuning zullen zowel online aangeboden worden als op studiedagen verspreid. Via het Beware&Note-project zal worden nagegaan hoe de website waarnemingen.be kan worden ingezet om meldingen van schadelijke organismen te bundelen en het bewustzijn van de burgers te verhogen.

In 2019 afgeronde projecten

Voedselveiligheid: hoe veilig zijn insecten?

Insecten zijn een potentiële alternatieve eiwitbron, zowel voor menselijke als voor dierlijke voeding. Anders dan in Afrika of Azië zullen in Europa de insecten op grote schaal gekweekt moeten worden. De evolutie in dit domein houdt er een strak tempo op na; de overheid vangt die evolutie door middel van aangepaste wetgeving op – zie in dat verband de novel food-wetgeving die vanaf 1 januari 2018 van kracht is (Europese verordening 2015/2283).

 

Op korte termijn moeten we dus kennis vergaren over de veiligheid van insectenkweek, vanuit microbiologisch, chemische en fysisch oogpunt. Het Edinco-project bestudeerde een microbiologisch aspect, met name de veiligheid, en staat toe om richtlijnen voor industriële kweek op te stellen, zowel als beleidsondersteunende adviezen uit te werken.

Dierengezondheid én plantengezondheid: is de import van bijen(-producten) wel een goed idee?

Welk risico brengt het gebruik van uit het buitenland ingevoerd stuifmeel of bijenteeltproducten met zich mee voor plant (de fruitbomen) en dier (de bijen)? Bij het Apirisk-project werd gekeken naar het besmettingsgevaar voor de gedomesticeerde honingbij en de gekweekte hommel: zij zijn het meest vatbaar voor infecties met niet-inheemse parasieten en virussen. De studie vindt aansluiting bij de bestaande goede bijenteeltpraktijk om geen honing en buitenlandse bijenwas te gebruiken. Het gebruik van koninginnen van lokale kweekprogramma’s verdient aanbeveling. De import van wilde bijen zoals de rosse metselbij en de gehoornde metselbij om bestuivingsdiensten te ondersteunen wordt door de onderzoekers met lede ogen gadegeslagen. Ze adviseren om wilde bijen enkel voor wetenschappelijke doeleinden te importeren.

 

Dit is maar een greep uit het contractueel onderzoek, gefinancierd door Volksgezondheid. Is uw nieuwsgierigheid gewekt? Contractueel onderzoek heeft een eigen website waarop u van harte welkom bent. U leest er – onder andere – over het symposium waarop de resultaten van de gefinancierde projecten worden voorgesteld. Ook een activiteitenrapport vindt u er terug.

Ons DG in kerncijfers

Enkele cijfers

Nee, geen cijferbombardement of overrompeling met statistische gegevens. Wel enkele cijfers die u helpen om de zaken in perspectief te plaatsen.

233 dierenartsen

De FOD Volksgezondheid is verantwoordelijk voor de organisatie van het beroep van dierenarts. Daar komt ook een formele eedaflegging bij kijken. Dierenartsen dienen namelijk onder eed te verklaren dat ze taken willen uitvoeren in het kader van de bestrijding van wettelijk te bestrijden dierziektes.

In 2019 beëdigden we zo 233 dierenartsen: 159 Nederlandstalige, 74 Franstalige.

Geen toezicht zonder sancties, helaas. Overtreders van de wetgeving rond de dierziektenbestrijding kunnen zich aan zo’n sanctie verwachten. in 2019 liepen tien dierenartsen tegen een sanctie op.

571 gewasbeschermingsmiddelen

Gewasbeschermingsmiddelen – u leest er op deze website meer over – zijn aan een dubbele toelatingsprocedure onderworpen. Eerst moet de werkzame stof op Europees niveau worden goedgekeurd. Dan moet het gewasbeschermingsmiddel zelf nog groen licht krijgen op het niveau van de lidstaten.

Geen procedure die je zomaar even doorloopt. Dat blijkt ook uit de cijfers. In 2019 werd er geen nieuwe werkzame stof ter evaluatie aangeboden.

Evaluatie van werkzame stoffen op Europees niveau (2019)

Evaluatie nieuwe werkzame stof

(DAR en/of peer review)

0

Herevaluatie

goedgekeurde werkzame stof (DAR en/of peer review)

3

Drie al bestaande werkzame stoffen werden opnieuw geëvalueerd.

Meer beweging was er op het Belgische niveau:

Toelating van gewasbeschermingsmiddelen op Belgisch niveau (2019)

Nieuwe toelatingen (totaal)

34 toelatingen
(waarvan 5 biopesticiden)
14 weigeringen

Verlenging van bestaande toelating

537

Significante wijziging van de samenstelling

5

Het relatief grote aantal verlengingen – 537 – zegt iets over het aantal gewasbeschermingsmiddelen waarover we straks, in het licht van de ‘Farm to Fork’ – strategie, als samenleving ons licht zullen doen schijnen in de hoop om alternatieven te ontwikkelen. Anderzijds dient er op gewezen te worden dat het natuurlijk lang niet altijd om schadelijke producten gaat – zie daarvoor de toelating van 34 nieuwe gewasbeschermingsmiddelen waarvan er 5 biopesticiden zijn.

79.800 fytolicenties

Sinds 25 november 2015 moet elke professionele gebruiker, verdeler of voorlichter van gewasbeschermingsmiddelen een fytolicentie behalen. Meer informatie daarover vindt u op www.fytolicentie.be.

Sindsdien heeft Dier, Plant en Voeding zo’n 79.800 licenties uitgereikt. Daarvan is 82% voor professioneel gebruik van deze producten. Overige licenties worden vooral afgeleverd voor de distributie van en voorlichting over gewasbeschermingsmiddelen, zoals in verkooppunten en tuincentra.

231 meststoffen en bodemverbeterende middelen

Om een product als meststof, bodemverbeterend middel, teeltsubstraat of aanverwant product te verhandelen is een ontheffing nodig. Die producten mogen dan niet voorkomen in bijlage I van het KB van 28 januari 2013.

Een aanvraagdossier deelt mee wat de samenstelling van het product is, zowel als de aard en de oorsprong ervan, hoe het productieproces eruit ziet, wat de bestemming van het product is, wat de dosering ervan is en licht de gebruiksaanwijzing toe.

Tellen we nieuwe ontheffingen op bij de verlengingen, dan komen we aan 231:

Ontheffingen en toelatingen van meststoffen in 2019

(totaal)

Nieuwe ontheffingen en toelatingen

117

Verlengingen

114

Totaal

231

Meer informatie vindt u op https://fytoweb.be/nl/meststoffen.

+ 7.500 notificatiedossiers voor voedingssupplementen

Dier, Plant en Voeding evalueerde in 2019 meer dan 7.500 dossiers voor voedingssupplementen en voedingsmiddelen, verrijkt met vitamines en mineralen.
De meeste dossiers worden via de online-applicatie FOODSUP ingediend.

2.630 versus 9.550 notificatiedossiers voor tabaksproducten en e-sigaretten

Producenten van tabaksproducten zijn in België verplicht om de overheid jaarlijks een aantal gegevens te bezorgen: een lijst van alle ingrediënten, zowel van kwalitatieve als kwantitatieve inslag, het gehalte aan teer, CO en nicotine, de etikettering, het verkoopvolume, … In 2019 behandelde Dier, Plant en Voeding 2.630 notificatiedossiers voor tabaksproducten.

Ook producenten van e-sigaretten moeten naar aanleiding van deze notificatieplicht een dossier indienen bij Volksgezondheid – en dat geldt zowel voor het toestel als voor de vloeistof.

In 2019 behandelde Dier, Plant en Voeding 9.550 aanvragen voor de notificatie van e-sigaretten. Het is interessant om dat nummer af te zetten tegen de genoemde 2.630 om zo de focusverschuiving bij producenten in te kunnen schatten.

1 toelating voor veldproef met genetisch gewijzigde planten

Ook veldproeven met genetisch gewijzigde planten moeten worden aangevraagd. Dier, Plant en Voeding behandelde in 2019 één aanvraag. De aanvraag werd ingediend door het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Ze sloeg op een project voor genetisch gewijzigde maïs met een evaluatieperiode van één jaar. Het VIB wilde zo meer gegevens verzamelen over de ontwikkeling van gewijzigde maïsplanten onder normale groei- en stressomstandigheden.

Wachten op een dalende trend

In 2019 werd in de strijd tegen tabak een nieuwe horde genomen: sinds november van dat jaar is ook het verkopen van tabak aan minderjarigen verboden. Tot november 2019 lag de leeftijdsgrens op 16 jaar. Het aantal inbreuken op het verkoopverbod toont, zeker in percentages uitgedrukt, aan dat er nog winst te boeken valt. Het naleven van het rookverbod kan dan weer vooral in het Brusselse problematisch worden genoemd.

Raar maar waar: België was warempel het laatste land van de EU om de leeftijdgrens voor het aankopen van tabak naar 18 jaar op te trekken. Het lag in de lijn van de verwachtingen dat controles op de naleving ervan de statistieken naar boven zouden beïnvloeden. Dat gebeurde al een eerste keer in 2017, toen Volksgezondheid jonge controleurs inzette om toe te zien op de naleving van de wettelijke richtlijnen. Deze stijging van het percentage inbreuken – van 3% naar 5.5%, bijna een verdubbeling – toont aan dat onze samenleving zich nog wat moet voegen naar de nieuwe bepalingen. Daarnaast doet het verhogen van de leeftijdsgrens natuurlijk ook de pakkans vergroten. Essentieel is het signaal naar de winkeliers: de kans om geverbaliseerd te worden is groter geworden. Bij Volksgezondheid hoopt men op een dalende trend in het werkelijke gebruik.

Opletten met jeugdige drinkers

Op roken ligt anno 2020 een groter taboe dan op drinken, en in de controles wordt die tendens bevestigd. Toch wel zorgwekkend is dat het aantal inbreuken op de controle van de verkoop van alcoholische dranken stijgt. Gedeeltelijk valt deze tendens te verklaren door de inzet van jonge controleurs die de kunst verstaan om in de omgeving op te gaan om zo overtredingen vast te stellen. Toch was de stijgende tendens al waar te nemen vooraleer de jonge controleurs werden ingezet. Het aantal inbreuken evolueerde zo van 8% in 2014 over 10% in 2017 tot 14% in 2018. Kunnen de specifieke cijfers nog door jaargebonden toevalligheden worden verklaard, dan is de stijgende tendens over de jaren heen moeilijk loochenbaar.

Duidelijker regels – dezelfde leeftijdsgrens voor bier, wijn, alcoholpops en sterke dranken – zouden een veel sterker signaal zenden naar jongeren toe. De opdeling tussen 16 jaar (ook voor straffe bieren!) en 18 jaar komt arbitrair over, zorgt voor oeverloze discussies en ondermijnt het gezag van de overheid.

Zorgenkind Brussel

Het rookverbod in cafés, discotheken en dergelijke zoals vastgelegd in de wet van 22 december 2009 zou ondertussen, sinds de invoering ervan op 1 juli 2011, gemeengoed mogen zijn. De tendens van stijgende inbreuken in Brussel tegen deze bepaling is des te zorgwekkender als hij wordt afgezet tegen de kleine maar gestage daling in Vlaanderen, zowel als Wallonië.

Over het gehele Belgische grondgebied vinden er jaarlijks zowat tussen de 4.000 en 6.000 controles plaats; dergelijke absolute cijfers leveren interessant cijfermateriaal op. Vertaald naar procenten blijkt Wallonië de beste leerling van de klas met ‘maar’ 10% inbreuken in 2018; Vlaanderen klokte af op 12%. Waar deze cijfers perfect in elkaars verlengde liggen, daar lijkt het Brusselse Gewest met 34% (!) inbreuken wel in een andere wereld te liggen.

De Inspectiedienst van Volksgezondheid heeft in 2019 deze problematiek met een gerichte actie aangekaart. In de nacht van 10 op 11 juli werden 97 etablissementen gecontroleerd. Liefst 53 ervan bleken in overtreding: een cijfer dat toch wel de verbeelding tart.

Controles op het rookverbod in België 2016 – 2018

Totaal aantal controles uitgevoerd in België

Vlaanderen

Wallonië

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

2016

5.427

2.885

1.806

736

2017

6.121

3.503

1.574

1.039

2018

4.176

2.604

1.127

445

Percentage inbreuken uitgevoerd in België

Vlaanderen

Wallonië

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

2016

13%

14%

8%

23%

2017

13%

13%

9%

20%

2018

14%

12%

10%

34%

2019

10%

8%

6%

21%

Het bredere kader

Het uiteindelijke doel van de controles is natuurlijk niet een hoog aantal inbreuken kunnen vaststellen en pv’s uitschrijven: doel is om steekproefgewijs te peilen naar de mate van bewustwording die omtrent nefaste leefgewoonten bij onze bevolking heerst. Daarom situeren we toch graag toch even de cijfers binnen een breder kader.

Aan het fenomeen ‘tabak’ vallen tientallen verschillende dodelijke ziektes toe te schrijven. Wist u dat 90% van de longkankers toe te schrijven zijn aan roken? Voor deze bijzonder agressieve kanker zijn de overlevingskansen na vijf jaar nauwelijks gestegen, alle medische vooruitgang ten spijt. Bovendien is deze kanker nog altijd aan een opmars bezig. Verbaast het de lezer nog dat de FOD Volksgezondheid hiertegen een kruistocht voert? Er is de laatste decennia veel gebeurd in de strijd tegen tabak, maar er moet evenzeer nog veel worden gedaan.

FOCUS

Vragen en antwoorden over controversiële pesticiden

De site www.fytoweb.be is een officiële website van de FOD Volksgezondheid en valt onder de specifieke bevoegdheid van het directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding. Ze reikt alle nodige informatie aan met betrekking tot gewasbescherming, fytolicenties, meststoffen en het reductieplan. De FAQ-sectie op de site behandelt een groot aantal vragen die professionals, maar ook geïnteresseerde leken zich kunnen stellen. En via de zoek-functie bovenaan de site kunt u à la carte informatie inwinnen over zowat alle stoffen die via de media aan bod komen. Een kleine selectie ter illustratie.

Glyfosaat

Enkele jaren geleden bond het International Agency for Research on Cancer (IARC) de kat de bel aan: de onkruidbestrijder glyfosaat moest waarschijnlijk als kankerverwekkend worden beschouwd. In een moeilijk want toch wel wat ‘gehypet’ klimaat moest op het niveau van de Europese Unie een beslissing worden genomen: wordt de goedkeuring van glyfosaat verlengd of niet? Hoe ver staat het nu met glyfosaat? En zijn alle gerezen vragen inmiddels beantwoord? Voor een stand van zaken verwijzen we u naar www.fytoweb.be/glyfosaat.

Neonicotinoïden

Ze worden vaak ‘neonics’ genoemd en staan al een paar jaar centraal, of moeten we zeggen: onder curatele? Neonicotinoïden zouden verantwoordelijk zijn voor bijensterfte. Om die reden vinden sommige mensen dat beperkingen niet volstaan; de neonics zouden simpelweg verboden moeten worden.

Wat zijn die neonicotinoïden nu precies? Binnen welke krijtlijnen kunnen ze worden aangewend? En hebben ze nog een toekomst? U leest het op www.fytoweb.be/neonicotinoïden.

SDHI’S

Enkele wetenschappers luidden in 2018 de alarmklok: SDHI’s zouden, door ze in overdreven mate in te zetten voor de bescherming van landbouwgewassen, uiteindelijk in de menselijke en dierlijke voedselketen terechtkomen. Op 7 november 2019 werd in dat verband nog een studie gepubliceerd.

De experten van Dier, Plant en Voeding voelen zich geroepen om één en ander op een rijtje te zetten en trachten naar best vermogen een aantal vragen te beantwoorden. U leest hun bespiegelingen op https://fytoweb.be/nl/gewasbeschermingsmiddelen/gebruik/professionele-gebruiker/wat-er-aan-de-hand-met-sdhis.

Ook over chloorprofam reikt Volksgezondheid u op de website nuttige informatie aan.

Voor elk wat wils

Controversiële pesticiden zijn een heet hangijzer, maar dat is voor fytoweb geen reden om zich daartoe te beperken. Volgend overzicht van realisaties uit 2019 geeft u wellicht nog een beter beeld van wat u allemaal op fytoweb kunt terugvinden.

De smaak te pakken? U kunt zich eenvoudig inschrijven om voortaan regelmatig een e-mail te ontvangen met nieuwe berichten. Als u dat wenst kan u zich ook abonneren op de RSS-feed van de site die u bijvoorbeeld kunt toevoegen aan uw mailbox of browser.

Onze partners

Een vinger in de pap

Als Europa op het vlak van normen en standaarden nog steeds een toonaangevend continent is en vaak zelfs de strengste eisen stelt, dan zit België daar voor iets tussen. Weliswaar als klein land, maar als bezieler van het eerste uur en met een reputatie van vaardig en beslagen onderhandelaar. Ook buiten Europa kennen en waarderen ze ons.

De Belgische overheid passend vertegenwoordigen is één van de kerntaken van de FOD Volksgezondheid en niet in het minst van Dier, Plant en Voeding. Een overzicht.

Europese hoge omes

Wetgeving en beleid op het vlak van voedselveiligheid, dieren- en plantengezondheid wordt grotendeels Europees gestuurd. Onvermijdelijk komt dan de Europese Commissie maar ook de Europese Raad in beeld.

Talrijke expertenwerkgroepen en expertencomités tekenen voor het voorbereidende werk. Op dat vaak onzichtbare maar arbeidsintensieve niveau onderscheidt Dier, Plant en Voeding zich: al die vergaderingen moeten worden voorbereid en standpunten moeten worden vertolkt. In samenwerking met ministeriële kabinetten, belangengroepen en andere spelers in het veld draagt Dier, Plant en Voeding daar zorg voor.

Alomtegenwoordige kernspeler

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid is beter bekend onder z’n Engelse benaming – European Food Safety Authority – en nog beter als het letterwoord EFSA. Zijn ontstaan dankt EFSA aan de voedselcrises van de jaren ’90; denk aan dioxines en BSE. Reden genoeg voor het Europese Parlement en de Europese Raad om, op 28 januari 2002, deze wetenschappelijke instelling in het leven te roepen. Sindsdien tekent de organisatie voor het geven van onafhankelijke wetenschappelijke adviezen aan de Europese Commissie, het Europese Parlement én de onafhankelijke lidstaten. EFSA’s activiteiten bestrijken het hele productieproces dat met voedselvoorziening gepaard gaat – van boer tot bord dus.

De rol die Dier, Plant en Voeding hierin speelt, kan moeilijk worden overschat. Wij zijn niet alleen het officiële contactpunt voor België – het ‘Focal Point’ – maar vertegenwoordigen evenzeer onze overheid in het Adviesforum – ‘Advisory Forum’ – van EFSA. Risico-beoordeling en risico-communicatie, uitwisseling van wetenschappelijke gegevens, coördinatie van inspanningen en dubbel werk vermijden, ook uiteenlopende meningen confronteren en uitfilteren: het gebeurt allemaal hier.

Who’s afraid of WHO?

Wie kent de Wereldgezondheidsorganisatie niet? De in Genève gevestigde World Health Organisation (WHO) maakt deel uit van de Verenigde Naties en is ’s werelds specialist in gezondheidsaspecten. Voor België is Dier, Plant en Voeding haar partner waar het gaat om tabak, alcohol en gezonde voeding.

Zo bestaat de ‘kaderovereenkomst voor de bestrijding van tabaksgebruik’ in 2020 zo’n 15 jaar en werd dat verdrag ondertekend door 180 landen die samen zo’n 90% van de wereldbevolking vertegenwoordigen. De overeenkomst en de eruit voortvloeiende richtlijnen staan toe om een coherent controlebeleid te voeren. Noem dit verdrag, gezien het belang ervan, gerust een mijlpaal in de geschiedenis van de volksgezondheid.

Ook op het vlak van alcohol vertolkt Dier, Plant en Voeding een globale strategie die berust op meer bewustmaking, een stevige gegevensbasis, adequate technische ondersteuning, versterking van de partnerschappen en een zo efficiënt mogelijke monitoring.

Voeding tenslotte wordt gezien als een essentieel onderdeel van gezondheid en levensontwikkeling. Toereikende voeding is dus het sleutelwoord. In de praktijk betekent dat strijden tegen ondervoeding én overgewicht: een schrijnende tegenstelling.

Honger is een onrecht

Voornaamste doelstelling van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) is voedselzekerheid te creëren voor iedereen. In de praktijk komt dat vooral neer op plattelandsgebieden helpen. Het is onze plicht om hieraan een bijdrage te leveren, door de FAO te steunen in haar vier doelstellingen: hulp bieden aan ontwikkelingslanden, informatie verstrekken over voedsel, landbouw, tuinbouw, bosbouw en visserij, advies geven aan overheden en een neutraal discussieplatform bieden dat kan dienen als lanceerbasis voor doelmatig beleid.

Een eerbiedwaardig referentiepunt

De Codex Alimentarius werd in het leven geroepen door WHO en FAO en is een altijd aangroeiend geheel van richtlijnen en standaarden op het vlak van voedsel, levensmiddelen en voedselveiligheid. Zo willen we de gezondheid van consumenten beschermen, eerlijke handelspraktijken in de voedselhandel garanderen en het harmoniseren van voedselstandaarden bevorderen. Dier, Plant en Voeding is het unieke nationale contactpunt voor België.

Diergezondheid, een wereld apart

De Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) bestaat al sinds 1924, houdt zich bezig met verzamelen, analyseren en verpreiden van wetenschappelijke veterinaire informatie en telt 167 leden. Ook het waarborgen van transparantie over de wereldwijde stand van zaken op het vlak van dierziekten en zoönosen behoort tot haar kerntaken. OIE wil ook een correcte wereldhandel bevorderen door het opstellen van standaarden voor de internationale handel in dieren en dierlijke producten. Dier, Plant en Voeding is de officieel gedelegeerde voor België.

Beschermen wat ons rest

Ook planten kennen een internationaal samenwerkingsverband. De IPPC werd in 1952 opgericht en weet meer dan 180 landen bij zich aangesloten. IPCC betracht een geharmoniseerde aanpak van plagen en ziekten, internationale normen uitwerken en informatie uitwisselen. Ook om die doelen concreet te maken is Dier, Plant en Voeding het unieke contactpunt voor België. Wij zijn dat ook bij EPPO, het Europese neefje dat de doelstellingen van IPPC ten uitvoer brengt.

Noblesse oblige

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wil markteconomie verenigen met de principes van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten: beslist een nobele intentie. Dier, Plant en Voeding zet zijn beste beentje voor om de principes van OESO te vertalen naar de beleidsdomeinen gewasbescherming, voeding en genetisch gemodificeerde organismen.

De ene raad is de andere niet

De Raad van Europa – niet te verwarren met de Europese Raad – verenigt 47 Europese landen en kent ook 6 niet Europese landen als waarnemers. De raad werd in 1949 opgericht, en weer was ons land stichtend lid. Staan met stip op de agenda: het beschermen van mensenrechten, bevorderen van mensenrechten en bestrijden van rassendiscriminatie en onverdraagzaamheid. Niet verwonderlijk dat binnen deze intergouvernementele organisatie het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) werd opgesteld.

Toch kent de samenwerking met Dier, Plant en Voeding een meer ‘technisch’ karakter en handelt ze over zowel cosmetica als materialen in contact met voeding.

In search for excellence

STAR-IDAZ is een recent opgericht en erg ambitieus onderzoeksconsortium dat streeft naar maximale fondsen voor gecoördineerde diergezondheidsonderzoeken, uiteraard op internationaal niveau. Dier, Plant en Voeding maakt deel uit van een regionaal – Belgisch – consortium en is zo een vaste partner van STAR-IDAZ.

ICRAD

Deze organisatie – International Coordination on Research on Infectious Animal Disease– doet onderzoek op basis van ‘cross-cutting research’ en wil, bijvoorbeeld door het samengaan van wetenschappelijke en industriële inzichten, tot nieuwe inzichten komen. Dier, Plant en Voeding beheert, samen met zijn partners, de oproepen tot het indienen van projectvoorstellen. De FOD Volksgezondheid stelt een deel van haar budget open voor onderzoeksprojecten met Belgische onderzoekers.

SCAR

Het ‘standing committee on agricultural research’ kende in 2005 een doorstart en heeft zich een plaats verworven als gerespecteerd adviesorgaan voor Europese agriculturele en bio-economische onderzoeken. Ook hier is Dier, Plant en Voeding actief, meer bepaald binnen de ‘collaborative working group on animal health and welfare’ die zich richt op het ontwikkelen van een duurzaam netwerk van onderzoekssponsors van de EU en aspirant-leden van de EU.

EUPHRESCO

Dit netwerk van organisaties wil onderzoeksprojecten financieren en nationale inspanningen van aangesloten landen verenigen op het vlak van plantengezondheid. Het coördineren en wederzijds beïnvloeden van research(ers) in dit domein moet de onderzoeksresultaten naar een hoger plan tillen. Dier, Plant en Voeding draagt als uniek contactpunt zijn steentje bij. Onze FOD stelt ook hier een deel van het jaarlijks onderzoeksbudget ter beschikking.

Zorgzaam de uwe

Wat bindt de Permanente Vertegenwoordiging, het FAVV, Sciensano, het FAGG, NUBEL en AMCRA met ons?

Uw welzijn. Elk van deze organisaties zet samen met ons alle zeilen bij om België die status te blijven geven van een land waar het goed om toeven is.

Dat gaat niet vanzelf. Vanuit geopolitiek oogpunt bekeken zijn de kaarten de afgelopen decennia danig herschud. Westerse landen hebben economisch, cultureel en politiek met nieuwe spelers rekening moeten leren houden.

In die constellatie en in een soms erg snel veranderende omgeving houden wij vastberaden vast aan hoge standaarden. Een goed leven is een dergelijke volgehouden inspanning namelijk meer dan waard. Dier, Plant en Voeding van Volksgezondheid wil elke dag weer zorgzaam de uwe zijn.

Van wezenlijk belang

Al eens stilgestaan bij het gegeven dat de Permanente Vertegenwoordiging (PV) bij de Europese Unie de grootste Belgische diplomatieke post ter wereld is? Het is dé stem van België in Europa. De PV behartigt onze belangen in de EU en is dus ook de liaison tussen België en de Europese instellingen.

Wij op onze beurt zijn de geprivilegieerde partner van de PV op het vlak van zowel voedselveiligheid en dieren- en plantengezondheid als met betrekking tot tabaks- en alcoholbeleid. Die grote verantwoordelijkheid nemen wij zeer ernstig. De communicatielijnen zijn kort en intens, het contact zo goed als permanent. De nauwe opvolging van dossiers is een constante in onze relatie.

Voor veilig voedsel

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) waakt sinds 2000 over veiligheid en kwaliteit van ons voedsel. Zo is het FAVV het spreekwoordelijke geluk bij een ongeluk (de dioxinecrisis van 1999) en heeft het Agentschap inmiddels een reputatie op het vlak van degelijkheid te verdedigen. Daar zitten de meer dan 120.000 jaarlijkse controles vast voor iets tussen.

Het FAVV en wij zijn twee handen op één buik – uw buik. Waar wij bevoegd zijn voor het uittekenen van beleid en vastleggen van normen tekent het FAVV voor de controle op het terrein. Hoeft het gesteld dat voortdurende interactie onontbeerlijk is? Een protocol tussen ons legt de te volgen werkwijze vast en is aangevuld met dienstenakkoorden voor specifieke domeinen. Twee keer per jaar zitten we samen en bespreken we strategische dossiers. Per vakgebied houden we daarnaast regelmatig meer technisch getint overleg. Onze experten vinden elkaar dagelijks. Dat creëert een gezonde werksfeer waarin collega’s elkaar bij de les houden. Waar u dan weer wel bij vaart.

Geneeskundige krachten

Ook het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) speelt, zoals de naam doet vermoeden, een grote rol in uw welzijn en is essentieel in de bescherming van de volksgezondheid.

Sommige producten bevinden zich in een grijze zone: gaat het over geneesmiddelen, voedingssupplementen, cosmetica, biociden, voedingswaren of ‘gewone’ gebruiksproducten? Om eventuele onzekerheid weg te nemen en te weten door welke wetgeving een product wordt gevat heeft het FAGG een Gemengde Commissie in het leven geroepen. Daar zitten naast het FAGG en wijzelf ook het FAVV in, de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en onze collega’s van de FOD Volksgezondheid die gespecialiseerd zijn in kwaliteit en veiligheid. Samen komen we er altijd uit. Op onze beurt rekenen we graag op de expertise van FAGG met betrekking tot antimicrobiële resistentie en het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

In naam van de wetenschap

De jongste van de hier toegelichte partners is Sciensano, opgericht in 2018. Deze openbare instelling vervult haar opdrachten op het vlak van volksgezondheid en diergezondheid op het niveau van gewesten, gemeenschappen en de federale staat, op Europees vlak en algemeen internationaal.

Sciensano volgt nieuwe ontwikkelingen op en neemt initiatieven om de volksgezondheid te verbeteren; denk bijvoorbeeld aan de invloed van diergezondheid op volksgezondheid. De expertise van Sciensano maakt haar tot een autoriteit waarop geleund wordt om nationale beleidslijnen en programma’s te ontwikkelen. Dier, Plant en Voeding maakt – zoals ook andere beleidsmakers – gretig gebruik van de door Sciensano aangereikte wetenschappelijke inzichten om verantwoorde keuzes te kunnen maken.

Nutriënten, verenigt u

Nubel beheert een gegevensdatabank over voedingsmiddelen. De voorzitter van de FOD Volksgezondheid is meteen ook de voorzitter van de Raad van Bestuur van Nutriënten België. Wij laven ons graag en veel aan deze nooit opdrogende bron van kennis. Nubel geeft ook voorlichting over z’n activiteiten, zowel op internationaal als op nationaal niveau.

Een hoogsteigen discipline

AMCRA, ook een vzw, is ons federale kenniscentrum met betrekking tot antibioticagebruik bij dieren en ermee samenhangende resistentie. Over deze specifieke materie wil AMCRA neutraal en objectief communiceren, sensibiliseren en adviseren. Een doordachte reductie van het antibioticagebruik is het respectabele doel. Onder andere in het kader van het ‘one world, one health’ – verhaal leggen wij ook hier graag ons oor te luisteren.

België, een puzzel

Dit rijke, boeiende maar ook ingewikkelde land telt nogal wat bestuursniveaus. Niet alleen gewesten en federale overheid maar ook de gewesten onderling zijn gebaat bij systematisch overleg. Samenwerkingsakkoorden worden opgevolgd door middel van Interministeriële Conferenties, officiële organen op het vlak van samenwerking met de gewesten. Voor het dagelijks bestuur bestaat een permanente werkgroep.

Dier, Plant en Voeding is betrokken bij de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid (ICLB) en vertegenwoordigt daar de FOD Volksgezondheid als permanent lid. Ook bij de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL) zijn wij aanwezig, bijvoorbeeld in de werkgroep Pesticiden.

Kring van wijzen

Ons welzijn, de gezondheid van onze dieren en planten en de veiligheid van ons voedsel: dat zijn geen zaken waar je licht over gaat. Wij omringen ons dan ook met de beste raadgevers en op onze beurt adviseren wij ook hen waar mogelijk. Dier, Plant en Voeding is in de meeste van deze adviesorganen immers rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij de besluitvorming.

Boven discussie verheven

De Hoge Gezondheidsraad (HGR) brengt gewaardeerde wetenschappelijke adviezen uit die als doel hebben de volksgezondheid te beschermen en te verbeteren. Die adviezen fungeren als leidraad voor beleidsmakers en gezondheidswerkers.

Dier, Plant en Voeding laat zich door de Hoge Gezondheidsraad inspireren waar het gaat om gezonde voeding en voedselveiligheid. Dat behelst evenzeer advies over nieuwe soorten voedingsmiddelen – denk aan Novel Foods – en voedingssupplementen. Ook de inzichten en adviezen over consumptieproducten zoals tabak, e-sigaret en alcohol zijn voor ons vaak richtinggevend.

Erkend erkenningscomité

Het Erkenningscomité voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik is in 1998 opgericht en moet om een advies worden gevraagd als iemand een gewasbeschermingsmiddel op de markt wil brengen. Experten van Dier, Plant en Voeding vinden er collega’s van Leefmilieu, Sciensano en FAVV in terug, aangevuld met deskundigen uit de drie gewesten.

We trachten in consensus een advies te formuleren. Finaal is het Dier, Plant en Voeding dat de minister voorstelt om al dan niet een toelating te verlenen voor het op de markt brengen van een gewasbeschermingsmiddel. Als het middel groen licht krijgt, dan worden ook de na te leven voorwaarden meegegeven.

Zeg gerust ‘Plantencommissie’

Onze adviseur voor plantenkwesties heet officieel Commissie van Advies voor Plantenbereidingen maar als je ze wat beter kent mag je gewoon Plantencommissie zeggen. De dames en heren van stand die in deze commissie zitting hebben, reiken ons de wetenschappelijke veiligheidsevaluaties aan van plantenbereidingen en kruiden in voedingssupplementen. Hun advies is richtinggevend voor het fiat – of veto – van de minister om toegang te krijgen tot de markt.

Dier, Plant en Voeding passeert per definitie bij de plantencommissie als er voedingssupplementen opduiken met planten(-delen) die nog niet zijn opgenomen in de lijst van toegelaten planten voor gebruik in voedingssupplementen.

Gecoördineerde aanpak

NAPAN staat voor ‘Nationaal Actie Plan – Plan d’Action National’ en buigt zich over de coördinatie van alle plannen voor de reductie van het gebruik van pesticiden. De NAPAN Task Force (NTF) zorgt voor afstemming tussen gewestelijke en federale programma’s. Dier, Plant en Voeding neemt het voorzitterschap op zich en neemt het secretariaat waar. NAPAN communiceert naar de Europese Commissie en de lidstaten en coördineert openbare raadplegingen zowel als gemeenschappelijke projecten; denk daarbij aan fytolicenties, informatie in verkooppunten, harmonisering van watervervuilingsnormen, … Ook initiatieven voor gecoördineerde controles vertrekken van hieruit.

Bioveiligheid voor alles

De Adviesraad voor Bioveiligheid (ARB) vormt samen met de dienst Bioveiligheid en Biotechnologie het gemeenschappelijk wetenschappelijk evaluatiesysteem. Dat wil de Belgische overheden adviseren over de bioveiligheid van activiteiten die gebruik maken van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) en/of pathogenen.

De ARB brengt advies uit over dossiers met betrekking tot het in de handel brengen van producten die bestaan uit ggo’s of die ggo’s bevatten. Ook buigt de ARB zich over vragen, gerelateerd aan veldproeven met transgene planten of klinische proeven met ggo-geneesmiddelen.

Deze wetenschappelijke adviezen gaan het advies van Dier, Plant en Voeding aan de minister vooraf.

Beoordelingscomité

Elders op deze site leest u meer over de cel contractueel onderzoek. Die cel wordt bijgestaan door een Beoordelingscomité. Zowel Dier, Plant en Voeding als het FAVV en deskundigen van onze universiteiten hebben er zitting in.

Bij het toekennen van financiële toelagen baseert de minister van Landbouw zich op het advies van dit beoordelingscomité.

Consumptie en transparantie

Zie de Adviesraad inzake voedingsbeleid en gebruik van andere consumptieproducten als een overlegplatform waarop de FOD Volksgezondheid kan bogen om een federaal standpunt in te nemen op het vlak van voedingsbeleid.

Die ‘… en andere consumptieproducten’ slaat op tabak, alcohol, e-sigaret, cosmetica en aanverwante.

Dier, Plant en Voeding zit deze Raad voor. Ook de betrokken beroepssectoren, consumentenverenigingen en relevante autoriteiten zijn erin vertegenwoordigd.

Het advies van deze Raad is wettelijk vereist voor nationale wetgevingen op het vlak van samenstelling en etikettering van of publiciteit voor levensmiddelen.

Niets beter dan de borst

Het Federaal Borstvoedingscomité is binnen de schoot van de FOD Volksgezondheid opgericht om het belang van borstvoeding te benadrukken. Dat blijft immers de beste voeding. De voordelen zijn legio, op korte, middellange en lange termijn, en niet alleen voor de baby maar ook voor de moeder.

Dit comité adviseert, neemt initiatief en stimuleert acties die borstvoeding positief onder de aandacht brengen. Dier, Plant en Voeding draagt dit comité en haar missie een warm hart toe.

Blik op 2020

2020: Op de gezondheid van onze planten!

De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) heeft het jaar 2020 uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Plantengezondheid. Het feit dat men één jaar wil wijden aan de gezondheid en bescherming van planten, is niet zonder belang: planten zijn goed voor 80% van de voedingsmiddelen die wij consumeren. Nog volgens de FAO wordt tot 40% van de teelten van voedingsgewassen bedreigd door plagen of plantenziektes.

Vele doelen, één motto: sensibiliseren voor het belang van de plantengezondheid

Iedereen –regeringen, publieke overheden, industrie en betrokken sectoren, onderzoekers, maar ook burgers– moet inpanningen leveren om aan die verschillende doelstellingen te beantwoorden:

- beter meewerken aan de bescherming van planten tegen de verspreiding van vernietigende schadelijke plaagorganismen

- wetenschappelijke innovatie stimuleren om het hoofd te bieden aan de dreigingen

- verantwoorde praktijken promoten die de verspreiding van schadelijke organismen beperken

- de steun en betrokkenheid van de overheid en de private sector verhogen voor plantengezondheid, voor duurzamere gezondheidsstrategieën en diensten

Wat is de rol van Dier, Plant en Voeding?

Als promotor

De gezondheid van planten en de bescherming ervan is één van onze bevoegdheden. Een uit experten samengestelde dienst is ermee belast om de technische en wetenschappelijke informatie ter zake te verzamelen, de Europese wetgeving om te zetten en uit te voeren, specifieke vereisten rond de circulatie van planten en plantaardige producten uit te vaardigen of ons land te vertegenwoordigen bij de Europese en internationale instanties.

 

Verantwoordelijk zijn voor het thema ‘Plantengezondheid’ betekent zowel een kans als een uitdaging. Een kans omdat de gezondheid van planten een impact heeft op zowel onze economie, ons leefmilieu als onze landbouw en voedselzekerheid. Een uitdaging omdat de bedreiging die veroorzaakt kan worden door schadelijke of andere vernietigende organismen door het brede publiek nog te veel wordt onderschat. Het sensibiliseringswerk is gigantisch.

 

Als beleidsactor

De gezondheid van planten en de bescherming ervan promoten door enkel de expertise te bezitten zonder er uitvoerbare beleidslijnen en maatregelen uit te halen, zou ook ons productiesysteem in gevaar brengen (landbouw, economie, leefmilieu).

 

Om die reden werken de experten binnen Dier, Plant en Voeding enthousiast mee aan de voorbereiding van dit jaar voor de promotie en de bescherming van de plantengezondheid. Er zijn nu al 4 initiatieven op touw gezet:

01 - de oprichting van een ad hoc werkgroep die alle federale en regionale activiteiten coördineert die in het kader van dit speciaal jaar gevoerd worden.

02 - de organisatie van een symposium voor fytosanitair onderzoek in 2020 in samenwerking met andere federale instanties en de deelstaten.

03 - de uitgifte van een nieuw muntstuk van 2 euro in samenwerking met de Koninklijke Munt van België.

04 - de samenstelling van pedagogische dossiers rond plantengezondheid, bestemd voor de lagere en middelbare scholen.

Dit ‘ internationale jaar van de plantengezondheid’ kan als geslaagd worden beschouwd in de mate dat het de hierboven geschetste initiatieven naar een hoger niveau van communicatie en bewustwording tilt.

Geesten lijken rijp voor een duurzame politiek: van boer tot bord

Ons Europese voedsel staat erg goed aangeschreven. Niet alleen is het veilig en voedzaam, het is ook van hoge kwaliteit. We hanteren regels en standaarden ter zake die als de beste ter wereld gelden. Dat moeten we zo houden. Wel moeten we diezelfde hoge kwaliteitsstandaarden straks realiseren met een zo klein mogelijke impact op natuur en klimaat. Om dat waar te kunnen maken heeft de Europese Commissie de ‘Farm to Fork’ – strategie bedacht.

Een gebrek aan ambitie kan je de nieuwe Europese Commissie niet verwijten. Ons voedsel moet betaalbaar blijven en duurzaam (geproduceerd) worden. We dienen dat te combineren met onze strijd tegen de klimaatverandering en tegen een achtergrond van actieve bescherming van onze leefomgeving. Daar hoort evenzeer het bevorderen van de biodiversiteit bij. En ook het versterken van biologische landbouwactiviteiten mag niet ontbreken.

 

In dit verhaal van omschakeling nemen de landbouwers en vissers een cruciale plaats in: het is door en met hen dat de omslag zal moeten worden gerealiseerd. Daarom verzekert de Europese Commissie zowel lidstaten als belanghebbenden dat de omschakeling voor zowel de visserij- als agrarische sector op een faire en rechtvaardige manier zal worden doorgevoerd. Tegelijk maakt ze er geen geheim van dat de afhankelijkheid, het gevaar en het gebruik van (chemische) pesticiden gevoelig zal moeten afnemen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van bodembemesters en antibiotica.

 

Het laat zich licht raden dat we ons vertrouwde afweerschild in de vorm van pesticiden en antibiotica straks pas verder kunnen laten zakken als we eerst bewezen hebben voldoende innovatief uit de hoek te kunnen komen om onze oogsten en dieren te beschermen tegen allerhande ziektes.

 

De Europese Commissie zal haar ‘boer tot bord‘ – aanpak geslaagd vinden als ze ons ertoe aanzet om op een duurzaam patroon van consumeren aan de dag te leggen. Dat moet gepaard gaan met het stimuleren van betaalbare gezonde voeding voor iedereen. De Commissie kondigt maatregelen aan om de consument hierbij te helpen.

 

Onderdeel van het boer tot bord – verhaal is dan ook de expliciet uitgesproken verzuchting van de Europese Commissie om de strijd aan te binden met voedselfraude op ons continent, zowel door detectie als door preventie. Voor geïmporteerd voedsel is enkel nog plaats op het continent als het volledig in overeenstemming is met de door ons gehanteerde standaarden.

 

Boer tot bord zal ook als breekijzer richting een circulaire economie fungeren, zo maakt de Europese Commissie zich sterk. Haar redenering luidt als volgt. Beter geïnformeerde burgers zijn vragende partij voor efficiënte(re) voedselproductiesystemen. Doordachte stockagetoepassingen en verpakkingssystemen gaan hand in hand met gezonde consumptie en minder voedselverlies en -afval. Een duurzaam voedselproces en – transport rondt het geheel min of meer sluitend af.

 

Althans gedeeltelijk heeft de Europese Commissie de tijdsgeest mee. Samen met een groeiend gevoel van urgentie over de klimaatproblematiek heeft de bewustwording rond gezond, eerlijk en (dus) duurzaam voedsel produceren immers een relatief steile vlucht genomen. De Europese Commissie wil allicht die goodwill bij de bevolking verzilveren Ook de Europese landbouwers en vissers moet ze meekrijgen in haar verhaal. Voor hen staan er behoorlijk grote veranderingen op het programma.

 

De ‘boer tot bord’ – strategie ten uitvoer brengen en opvolgen is een opdracht voor de federale overheid (Dier, Plant en Voeding en Leefmilieu van Volksgezondheid) maar zeker ook van de gewesten, waar zelfs het zwaartepunt ligt. Zij zijn bevoegd voor het landbouwbeleid en de financiering ervan Het zal zaak zijn om geregeld overleg te plegen om maximaal af te stemmen en, idealiter, kruisbestuiving te bekomen. Landbouwers, dierenartsen en de hele voedingssector zullen zich moeten engageren; dat veronderstelt een continue dialoog. Een impact assessment zal eventueel te nemen maatregelen moeten voorafgaan.

 

Waar het de plannen voor een circulaire economie betreft, zal Dier, Plant en Voeding er in ieder geval over waken dat, bij het streven naar hergebruik en recycleren van verpakkingen, de voedselveiligheid gevrijwaard blijft. Ook het eventueel opnieuw toelaten van bepaalde dierlijke eiwitten in dierenvoeder, verboden sinds de dolle koeienziekte, zal met grote omzichtigheid moeten gebeuren.

 

Mogelijk kan de Nutriscore inspirerend werken om tot een gezonder en duurzamer consumptiepatroon te komen. Ook aan ‘origin – labelling’ om lokaal geproduceerde voedingsmiddelen te promoten wordt gedacht. Is het geen goed idee om de ecologische voetafdruk van een voedingsmiddel te vermelden? In welke mate zijn de regels op het vlak van dierenwelzijn gerespecteerd met betrekking tot het stukje vlees op je bord?

 

Eer de intentie om het gebruik en risico van gewasbeschermingsmiddelen verder te verminderen is omgezet in een werkbare, versta: niet de productie hypothekerende politiek zal er nog wel wat water naar de zee vloeien. Hetzelfde geldt voor het nog drastischer verminderen van het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

 

Novel Foods, alternatieve en innovatieve diervoederadditieven, genetisch gewijzigde planten, … verwijzen naar een jonge sector, veelbelovend maar in volle ontwikkeling en daardoor moeilijk in te schatten. Wat hun impact in het ‘totaalverhaal’ van boer tot bord zal zijn, is nu nog even voer voor speculatie.

 

Wat leert ons dit beknopte overzicht? Dat er veel werk aan de winkel is in een complex, soms moeilijk, maar ook erg veelbelovend domein. Er wachten ons boeiende tijden.