Terugblik op 2020
EEN GROTE STAP VOORWAARTS VOOR TABAKSPRODUCTEN
Eerste stappen van de gestandaardiseerde verpakking
Sedert 1 januari 2020 verbiedt de Belgische wet het gebruik van logo’s, kleuren, merkafbeeldingen of promotieteksten op verpakkingen van tabaksproducten. Alleen de naam van het product mag nog op het pakje worden gedrukt, in normale lettertypes en in een standaardkleur. Het pakje zelf heeft een standaardkleur die voor alle pakjes dezelfde is.
De invoering van de neutrale verpakking heeft als doel:
- de aantrekkelijkheid van de verpakking en van het imago van het merk te verminderen, in het bijzonder bij jongeren;
- de doeltreffendheid van de tekstuele of visuele gezondheidswaarschuwingen die worden aangebracht op de verpakkingen van tabaksproducten te verbeteren;
- de desinformatie van de consument aangaande de gevaren van tabak te verminderen.
Deze maatregel, die eerder al in Australië, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Frankrijk werd ingevoerd, heeft zijn doeltreffendheid reeds bewezen. Op lange termijn draagt deze maatregel in hoge mate bij aan de vermindering van de tabaksprevalentie.
In België moeten alle pakjes sigaretten en roltabak geleverd bij de groothandel, sinds 1 januari 2020 voldoen aan de bepalingen inzake de gestandaardiseerde verpakking. Detailhandelaren hebben tot 31 december 2020 de tijd om hun voorraden van oude, niet-gestandaardiseerde verpakkingen te verkopen.
Tijdens de eerste maanden van 2020 heeft de Inspectiedienst van Dier, Plant en Voeding alle groothandelaars gecontroleerd om hen over de nieuwe wetgeving te informeren en fouten op de verpakkingen zo snel mogelijk op te sporen.
Daarna werden deze fouten gesignaleerd aan de fabrikanten, zodat de verpakkingen volledig in orde konden gebracht worden vóór 01/01/2021, de datum waarop deze verplichting ook van toepassing werd in de kleinhandel.
Reclameverbod voor tabaksproducten
Sinds 1 januari 2021 is het verboden om het merk van een tabaksproduct te vermelden op affiches of op de voorgevel van winkels die deze producten verkopen. Deze uitzondering op het reclameverbod, die tot voor kort nog steeds bestond, werd namelijk afgeschaft door de wet van 15 maart 2020 tot wijziging van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten.
In de praktijk betekent dit dat krantenwinkels, tabakswinkels en winkels voor e-sigaretten uiterlijk op 1 januari 2021 de reclameborden voor tabaksproducten, e-sigaretten en andere soortgelijke producten, zoals voor roken bestemde kruidenproducten, moeten hebben verwijderd. Alle verwijzingen naar merknamen zijn tegenwoordig dus verboden, en dit zowel binnen als op de buitengevel van deze winkels.
In de tweede helft van 2020 heeft de FOD Volksgezondheid zeer actief gecommuniceerd naar alle actoren in de sector (producenten en handelaars), zodat deze nieuwe bepalingen vanaf de inwerkingtreding ervan zo goed mogelijk konden worden toegepast.
Dit was ook de gelegenheid om de bestaande beperkingen op het gebied van reclame, promotie en sponsoring voor tabaksproducten, die van toepassing blijven, in herinnering te brengen.
Naast de naleving van de nieuwe bepalingen heeft Dier, Plant en Voeding tijdens de controles bijvoorbeeld bijzondere aandacht voor het gebruik van volgende reclametechnieken:
- prijsverminderingen en -promoties;
- het in de kijker zetten van tabaksproducten. Deze producten moeten op dezelfde wijze gepresenteerd worden als de andere producten die in de winkel worden verkocht;
- er nadrukkelijk op wijzen dat die producten te koop zijn;
- elke reclame of promotie voor technische elementen zoals bijvoorbeeld filters en rolblaadjes. Dergelijke praktijken hebben immers onrechtstreeks de bedoeling om de verkoop van tabaksproducten te promoten.
Als er inbreuken worden vastgesteld, kunnen overtreders een boete tussen 2000€ en 800.000€ krijgen. De verantwoordelijkheid voor een inbreuk kan liggen bij de fabrikant, de handelaar of beide, afhankelijk van de vastgestelde omstandigheden.
Mentholsigaretten verdwijnen
Reeds in 2014 besliste de Europese Unie om sigaretten en roltabak met een kenmerkend aroma te verbieden. Dit verbod was van toepassing vanaf 2017. Enkel voor de mentholsmaak werd een langere overgangsperiode voorzien. Sinds 20 mei 2020 is de verkoop van sigaretten of roltabak met mentholsmaak verboden in België.
Menthol is een stof die de tabaksfabrikanten aan sigaretten en tabak toevoegden om de mond en keel te verdoven en om zo de onaangename smaak en geur van tabaksrook te maskeren. Het frisse gevoel dat menthol aan sigaretten gaf, was ook zeer aanlokkelijk voor beginnende jonge rokers.
Dankzij het verbod op mentholsigaretten worden jonge niet-rokers dus beter beschermd. Het risico om te beginnen roken wordt zo namelijk verminderd. De wens van de Europese wetgever dat tabaksproducten de smaak en geur van tabak hebben en minder aantrekkelijk zijn voor de consument is nu helemaal vervuld.
In de maanden na de invoering van deze maatregel heeft de Inspectiedienst van Dier, Plant en Voeding controles uitgevoerd op dit verkoopverbod voor producten met mentholsmaak. Hieruit blijkt dat deze bepaling door de fabrikanten goed werd opgevolgd en dat verboden producten met een mentholsmaak van de markt verdwenen zijn.
BETERE VOORLICHTING VAN HET PUBLIEK OVER GENOTIFICEERDE VOEDINGSSUPPLEMENTEN
Voedingssupplementen zijn voorgedoseerde voedingsmiddelen op basis van planten, voedingsstoffen of andere stoffen met een nutritioneel of fysiologisch effect. De samenstelling en etikettering ervan zijn specifiek gereglementeerd om een veilig gebruik te waarborgen.
Voordat voedingssupplementen in België op de markt worden gebracht, moeten zij worden genotificeerd bij de Dienst Voedingsmiddelen. De notificatie is ook vereist voor voedingssupplementen die via internet worden verkocht, zelfs als de operator in het buitenland is gevestigd.Het notificatiedossier moet gedetailleerde informatie bevatten over de samenstelling van het product en een kopie van de etikettering ervan.
De Dienst Voedingsmiddelen controleert deze elementen en kent een notificatienummer toe aan het product, zo nodig met opmerkingen voor de conformering ervan. De controles op het terrein worden vervolgens uitgevoerd door het FAVV.
De lijst van producten waaraan een notificatienummer werd toegekend, wordt ter beschikking van het publiek gesteld op de website van de FOD Volksgezondheid.
Consumenten, professionele zorgverleners en distributeurs kunnen die dus gemakkelijk raadplegen. Als een product niet werd genotificeerd, werd het illegaal op de markt gebracht en niet gecontroleerd door de Dienst Voedingsmiddelen. De informatie op de notificatie is dus belangrijk voor de keuze van een product door de consument en vormt een selectiecriterium voor professionele zorgverleners en distributeurs.
De volledige lijst van genotificeerde voedingssupplementen omvat tienduizenden producten, waarvan sommige niet meer in de handel zijn of waarvan de notificatiedossiers niet zijn bijgewerkt. In 2020 werden er aanpassingen aangebracht in de notificatieprocedure en de publieke lijst, teneinde de huidige situatie beter weer te geven en de conclusies van de evaluatie van de dossiers te verduidelijken, met het oog op een betere voorlichting van de consumenten en operatoren.
Vanaf midden 2021 zal de publieke lijst alleen nog producten bevatten die in de afgelopen vijf jaar zijn genotificeerd of bijgewerkt. De firma’s werden daarom verzocht om notificatiedossiers die meer dan 5 jaar oud zijn, te vernieuwen en zo nodig bij te werken.
De conclusies van de evaluatie van de dossiers worden vanaf nu opgenomen in de publieke lijst:
- Indien in een dossier een grote non-conformiteit werd vastgesteld, wordt het notificatienummer toegekend voor een beperkte duur en wordt het in de publieke lijst gemarkeerd met een uitroepteken in een oranje driehoek. Dit symbool wordt verwijderd zodra het dossier in regel werd gesteld.
- Voor dossiers die onderworpen worden aan een specifieke evaluatie, bijvoorbeeld door de Commissie van Advies voor Plantenbereidingen of de Hoge Gezondheidsraad, wordt een tijdelijk nummer toegekend dat in de publieke lijst vergezeld gaat van een loepsymbool.
- Notificatienummers die niet vergezeld gaan van een vermelding in de publieke lijst, stemmen overeen met dossiers waarvoor geen non-conformiteiten werden vastgesteld of alleen non-conformiteiten die geen grote gevolgen hebben voor de productveiligheid.
- Er wordt geen notificatienummer toegekend indien het notificatiedossier onvolledig is of indien het product niet als een voedingssupplement kan worden beschouwd.
Een betere voorlichting van het publiek over de notificaties draagt bij tot de veiligheid van de voedingssupplementen die in België op de markt worden gebracht.
EINDE VAN DE PROCEDURE VOOR DE HEREVALUATIE VAN ADDITIEVEN VOOR DIERVOEDING
Dankzij de procedure voor de herevaluatie van additieven bestemd voor diervoeding en de verschillende intrekkingsverordeningen voor additieven op Europees niveau die daarop volgden, werden sinds 2010 1686 stoffen uit de handel worden genomen. 1400 daarvan zijn aromatische stoffen van chemische of botanische oorsprong waarvan het gebruik niet bevestigd werd door de diervoedersector. De overige additieven werden over het algemeen uit de handel genomen omdat de aanvrager de ontbrekende gegevens niet had ingediend.
Met uitzondering van aroma’s van botanische oorsprong (plantenextracten),
zijn alle additieven nu specifiek geëvalueerd voor hun gebruik in dierenvoeding
of uit de handel gehaald, ook al moest de beslissing met betrekking tot de toelating
in sommige gevallen worden uitgesteld in afwachting van bijkomende informatie.
Naar aanleiding van deze herevaluatie werden ook een aantal stoffen, na overleg met de aanvrager, uit de handel genomen omdat hun veiligheid voor mens, dier en milieu niet
kon worden aangetoond of omdat ze niet het beoogde effect hadden.
In 2020 werden aanzienlijke inspanningen geleverd om die herevaluatieprocedure af te ronden,aangezien er in de loop van 2021 gestart zal worden met de evaluatie van de dossiers voor de hernieuwing van de eerste toelatingen die overeenkomstig die procedure voor een periode van 10 jaar verleend werden.
De grootste moeilijkheid die zich tijdens die herevaluatieprocedure voordeed, ligt in het feit dat de enige manier om een operator te verplichten om ontbrekende gegevens over veiligheid en/of doeltreffendheid te verschaffen, de publicatie is van een verordening tot beperking, opschorting of intrekking van de toelating, op basis van de conclusies van de EFSA (European Food Safety Authority).
Er werd op die manier te werk gegaan met o.a.:
- formaldehyde, dat toxisch is voor de luchtwegen van de gebruikers;
- vitamine B2geproduceerd door Bacillus subtilis KCCM-10445 dat genfragmenten bevat die coderen voor antibioticaresistentie;
- antioxidanten zoals ethoxyquin, dat een mutagene onzuiverheid zou bevatten,
en gebutyleerd hydroxyanisol (BHA) dat toxisch zou zijn voor katten; - cassiagom en tragacanthgom: verdikkingsmiddelen die gebruikt worden in honden- en kattenvoeding, maar met een zuiverheidsgraad die lager is dan toegelaten in voedingsmiddelen.
Naast de drastische vermindering van het aantal additieven die toegelaten zijn in diervoeding, valt het volgende te noteren:
- de vermindering van het aantal toegelaten kleurstoffen en de vastlegging van maximumgehalten;
- een betere omkadering voor de productiemethoden voor vitamines en aminozuren;
- de toenemende moeilijkheid voor producenten van coccidiostatica om met name de veiligheid ervan voor het leefmilieu aan te tonen.
In 2020 werden 150 adviezen van de EFSA besproken en werden 81 toelatingsverordeningen goedgekeurd.
De experten van Dier, Plant en Voeding leggen niet alleen voor elke toelating voor een additief een Belgisch standpunt over de technische aspecten en het risicobeheer vast, maar updaten bovendien regelmatig een databank met de gebruiksvoorwaarden voor de toegelaten additieven.
Zo worden de operatoren en de controle-instantie op de hoogte gehouden van de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de formulering en etikettering van dierenvoeding.
Daarnaast werd het ministerieel besluit van 12 februari 1999 waarbij de additieven uit Richtlijn 70/524/EG nog op nationaal niveau werden toegelaten, grondig herzien. De wijzigingen zullen kort na de publicatie van de intrekkingsverordening van februari 2021 worden gepubliceerd.
PRODUCTEN VOOR SPECIFIEKE GROEPEN: EVOLUTIE VAN DE NOTIFICATIES
De maand februari 2020 betekende een belangrijke nieuwe stap in de evolutie van de Europese wetgeving op het gebied van voeding voor specifieke groepen (FSG). Op 22 februari werd de FSG verordening immers aangevuld door de verordening inzake volledige zuigelingenvoeding (IF) en opvolgzuigelingenvoeding (FOF), en door de verordening inzake volledige zuigelingenvoeding die als voeding voor medisch gebruik (FSMP) vermarkt wordt. Zo wordt de nationale wetgeving inzake bijzondere voeding steeds meer op Europees niveau gereguleerd.
In België zijn bedrijven van de voedingssector verplicht om de bevoegde autoriteit van elke lidstaat waar het betreffende product op de markt wordt gebracht, te laten weten welke informatie op het etiket wordt aangebracht. Dit gebeurt door een model van het etiket dat voor het product wordt gebruikt aan die autoriteit te bezorgen, en alle andere informatie te verstrekken die de bevoegde autoriteit redelijkerwijs kan verlangen om na te gaan of de geldende wetgeving wordt nageleefd. Alvorens deze procedure op te starten, is het van essentieel belang om te controleren of het product wel beantwoordt aan de definitie van een FSMP, IF of FOF.
In 2019 had het team dat verantwoordelijk is voor de behandeling van de FSG-notificatiedossiers 299 dossiers behandeld (275 FSMP en 24 IF/FOF). Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Europese wetgeving in 2020 is dat aantal gestegen tot 405 behandelde dossiers (359 FSMP en 46 IF/FOF).
Een aanzienlijke toename voor het nieuwe team van Dier, Plant en Voeding dat verantwoordelijk is voor de notificaties!
Dier, Plant en Voeding is dankbaar dat de meeste operatoren ervoor hebben gekozen om hun FSG-notificatiedossiers rechtstreeks in het elektronische systeem FOODSUP in te voeren, wat de doeltreffendheid en de uitwisselingen binnen het team sterk bevordert: 87 % en 91 % van de operatoren voor respectievelijk FSMP en IF/FOF geven de voorkeur aan FOODSUP. Elk dossier wordt zorgvuldig behandeld om de operatoren zo goed mogelijk te adviseren indien ze eventuele wijzigingen moeten doorvoeren. Zij ontvangen specifieke opmerkingen voor elk van hun genotificeerde producten.
Hebt u vragen omtrent FSG? Uw contactpersoon: apf.fsg@health.fgov.be.
VOLLE KRACHT VOORUIT MET DE VERORDENING OVER NIEUWE VOEDINGSMIDDELEN
Sinds de toepassing van de nieuwe EU-verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen (“Novel Food”) in 2018, heeft het aantal toelatingsaanvragen alle verwachtingen overtroffen met 250 ingediende aanvragen. Dit is een teken dat innovatie aan belang toeneemt en dat het systeem werkt.
De novel food verordening werd lange tijd beschouwd als een rem op innovatie vanwege de lange duur van de procedure. De nieuwe verordening heeft gezorgd voor de versnelling van de procedures en de lopende dossiers die in de pijplijn blijven hangen, zijn voornamelijk te wijten aan de slechte kwaliteit van bepaalde dossiers. Er wordt nu ook proactiever gereageerd ingeval van ontbrekende gegevens.
In 2020 werden 109 nieuwe toelatingsaanvragen ontvangen op Europees niveau, waarvan 35 reeds aan de EFSA werd overgemaakt voor de veiligheidsbeoordeling. De Europese Commissie heeft ook bijkomende informatie gevraagd voor 30 dossiers, waaronder veel toelatingsaanvragen voor producten op basis van cannabidiol (stof afkomstig uit de cannabisplant).
Er werden in 2020 15 nieuwe voedingsmiddelen goedgekeurd, waaronder 2 traditionele voedingsmiddelen uit een derde land: een infusie van koffiebladeren en voedingsmiddelen op basis van de witte vruchtenpulp van de cacaoboon.Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle goedkeuringen voor nieuwe voedingsmiddelen in 2020, zowel van aanvragen volgens de algemene procedure als van notificaties van traditionele voedingsmiddelen uit een derde land (land buiten de Europese Unie).
Voor traditionele voedingsmiddelen uit een derde land is er een vereenvoudigde procedure voorzien, daar deze steunt op een veilige en significante gebruiksgeschiedenis in minstens één derde land.
Novel food ingredient | Omschrijving | Type novel food aanvraag | Uitvoeringsverordening |
---|---|---|---|
Graine de Chia (salvia hispanica) | Chiazaad | Reeds toegelaten novel food: uitbreiding van gebruik en aanpassing van de etiketteringsvereisten | (EU) 2020/24 |
Nicotinamide riboside chloride | Precusor van B-vitamine | Novel food | (EU) 2020/16 |
Fruit pulp, pulp sap, geconcentreerd pulpsap van Theobroma cacao L. | Vruchtenpulp en geconcentreerd pulpsap van de witte pulp van de cacaoboon | Traditioneel voedingsmiddel uit derde landen Aliments traditionnels de pays tiers | (EU) 2020/206 |
spermidinerijk tarwekiemextract (Triticum aestivum) | Specifiek extract uit de tarwekiem Extrait spécifique de germe de blé | Toegelaten Novel food: verandering van specificaties | (EU) 2020/443 |
Lacto-N-tetraose | Gesynthetiseerd suikermolecule die van nature voorkomt in moedermelk | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/484 |
Gedeeltelijk ontvet chiazaadpoeder (Salvia hispanica) | Gedeeltelijk ontvet chiazaadpoeder rijk aan vezels of eiwitten | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/500 |
Xylo-oligosacchariden | Een (prebiotische) vezel | Toegelaten novel food: uitbreiding van gebruik | (EU) 2020/916 |
Infusie van koffiebladeren van Coffea arabica L. en/of Coffea canephora Pierre ex A. Froehner | Infusie van koffiebladeren | Traditioneel voedingsmiddel uit derde landen | (EU) 2020/917 |
Eiwitextract van varkensnieren | Eiwitextract uit varkensnieren | Toegelaten novel food: aanpassing gebruiksvoorwaarden | (EU) 2020/973 |
Vitamin D2 champignonpoeder | Paddestoelenpoeder verrijkt aan vitamine D door UV-behandeling | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/1163 |
Suikers verkregen uit cacaopulp (Theobroma cacao L.) | Suikers van cacaopulp | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/1634 |
Gedroogde Euglena gracilis | Gedroogde eencellige alg | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/1820 |
Extract van Panax notoginseng en Astragalus membranaceus | Extract van Chinese ginseng en vlezige hokjespeul | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/1821 |
Chroomhoudende gist (Yarrowia lipolytica) | Gistbiomassa met chroom | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/1822 |
Seleenhoudende gist (Yarrowia lipolytica) | Gistbiomassa met selenium | Nieuw voedingsmiddel | (EU) 2020/1993 |
Dier, Plant en Voeding vervult een actieve rol in het goedkeuringsproces bij de bepaling van de voorwaarden voor het gebruik van de nieuwe ingrediënten: het veilig gebruik van het nieuwe voedingsmiddel, de duidelijkheid en consistentie van de goedkeuringsvoorwaarden die opgenomen zijn in de Europese lijst staan voorop.
Vooraleer de procedure op te starten blijft het belangrijk om eerst na te gaan of het gaat om een nieuw voedingsingrediënt. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het bepalen van de status van het nieuwe voedingsmiddel. Dier, Plant en Voeding beschikt over een uitgebreid archief en diverse databanken en is bijgevolg sterk betrokken bij de bepaling van de “novel food” status, ook als de aanvraag gericht is tot een andere Europese lidstaat.
Meer info: novelfood@health.fgov.be
START VAN DE TRACEERBAARHEID VAN SIGARETTEN EN ROLTABAK
De bepalingen inzake de traceerbaarheid van sigaretten en roltabak zijn in mei 2019 in werking getreden. Sinds mei 2020 is de overgangsperiode voorbij en moeten alle producten die op de markt worden gebracht, hieraan voldoen.
Gedurende de eerste maanden van 2020 heeft de Dienst Inspectie alle groothandelaars gecontroleerd om hen op de hoogte te brengen van de nieuwe wetgeving en om zich ervan te vergewissen dat deze correct wordt toegepast.
Het traceerbaarheids- en veiligheidssysteem voor tabaksproducten vloeit voort uit richtlijn 2014/40/EU en wordt in alle EU-lidstaten toegepast.
Met het traceringssysteem tracht men de illegale handel te bestrijden door alle bewegingen van legale producten op basis van tabak te registreren. Het systeem werkt door middel van een unieke identificatiemarkering die in de vorm van een Datamatrix, een QR-code of DotCode op elke verpakking wordt aangebracht.
Aan de hand van de informatie die in het systeem wordt geregistreerd, kan de leveringsketen worden gecontroleerd en geverifieerd. In geval van overtreding stelt dit systeem bijvoorbeeld de overheid in staat om te bepalen waar en wanneer het product werd omgeleid naar de illegale markt.
Om de strijd tegen illegale producten nog meer te versterken, worden veiligheidselementen gelijkaardig aan diegene die we op bankbiljetten kunnen terugvinden, geïntegreerd in het fiscaal kenteken. Om de illegale handel van tabaksproducten te bestrijden, wordt bovendien ook nauw samengewerkt met FOD Financiën. Andere tabaksproducten, zoals sigaren, cigarillo’s, waterpijptabak en nieuwsoortige producten op basis van tabak, zullen vanaf 20 mei 2024 aan deze verplichtingen moeten voldoen.
ONDERZOEK: SAMEN ZIJN WE SLIMMER
In 2020 heeft de pandemie Covid-19 duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is meer te investeren in wetenschappelijk onderzoek. Binnen Dier, Plant en Voeding bewijst contractuele onderzoek nogmaals haar cruciale rol door deel te nemen aan een reeks innovatieve projecten met een rigoureuze en betrouwbare aanpak.
PARC: naar een geïntegreerde benadering van risico’s van chemische stoffen
Binnen het nieuwe onderzoeksprogramma van de Europese Commissie, “Horizon Europe”, worden momenteel een hele reeks “Partnerships” opgericht. Deze Europese partnerschappen brengen de Europese Commissie en private en/of publieke partners samen om enkele van de dringendste uitdagingen van Europa aan te pakken via gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-initiatieven. Ze dragen bovendien bij tot het streven naar een coherent onderzoeks- en innovatielandschap in de Europese Unie.
Dier, Plant en Voeding is, samen met het DG Leefmilieu en het Vlaams Departement Omgeving, nauw betrokken bij de voorbereiding van het “Partnership for the Assessment of Risks from Chemicals” (PARC). Dit Partnership past volledig binnen het “Green Deal” engagement van Europa en haar streven naar een gifvrije omgeving. PARC zal de Europese en nationale instanties voor risicobeoordeling en -beheer ondersteunen met nieuwe kennis en methoden om huidige, opkomende en nieuwe uitdagingen op het gebied van chemische veiligheid aan te pakken. De gezondheid van de mensen en het milieu bevorderen, dat is het hogere doel. Chemische voedselveiligheid vormt hierin een belangrijke schakel.
De start van dit 7-jarig project is voorzien in het voorjaar 2022, maar de eerste belangrijke stappen werden in 2020 gezet. Na intens overleg met Europese collega’s en de Commissie werd een “concept paper” gepubliceerd, die als uitgangspunt dient voor de verdere uitrol van het partnerschap. In een volgende stap worden de prioriteiten geïdentificeerd. Wordt vervolgd!
Garantie op een veilige aardappel
Bij het schillen van onze aardappelen zorgen we er best voor dat de scheuten en groenverkleurde delen worden verwijderd. In deze delen kunnen zich immers bepaalde schadelijke stoffen, de zogenaamde glycoalkaloïden, concentreren. Deze stoffen kunnen ook in beperkte mate in aardappelchips en diepgevroren voorgefrituurde aardappelproducten terechtkomen, zeker wanneer deze producten niet geschild zijn. In het onderzoeksproject RT 19/06 ALKALPO bestudeerden onderzoekers van de CER Groupe samen met Fiwap (Filière Wallonne de la Pomme de terre) de aardappelen en aardappelproducten op de Belgische markt. Met moderne technieken werd bepaald hoeveel glycoalkaloïden terug te vinden zijn, en welke factoren hierop een invloed hebben.
De laagste concentraties werden teruggevonden bij geschilde aardappelen. Bij krielaardappelen, die vaak met schil worden opgegeten, zijn de concentraties hoger. Hetzelfde geldt voor bepaalde types van aardappelchips. Deze producten verdienen dan ook extra aandacht.
De resultaten werden gedeeld met de Europese collega’s, en zullen in de toekomst bijdragen tot het vastleggen van normen voor glycoalkaloïden. Als consument kan je er alvast op letten dat je aardappelen in het donker bewaart.
Is schurft bij Belgische dikbillen erfelijk?
Het Belgisch Witblauw ras is een runderras dat voornamelijk gehouden wordt voor het vlees. De dieren staan bekend om hun imposante spiermassa; ze behoren tot de ‘dikbillen’. Dit ras is echter zeer gevoelig aan schurft, veroorzaakt door de Psoroptes ovis mijt. De mijten veroorzaken ernstige ontstekingen van de huid die gepaard gaan met letsels. Dit heeft grote gevolgen voor het dierenwelzijn en resulteert ook in economische verliezen voor de veehouder. De behandeling van schurft met middelen die de mijten afdoden is vaak niet efficiënt. Om tot een duurzame oplossing te komen, is er nood aan een alternatieve aanpak zoals het fokken van dieren die minder gevoelig zijn voor deze ziekte.
In het onderzoeksproject RT 17/01 BOMANGE hebben onderzoekers van de KU Leuven, UGent, ULiège, awé (Association Wallonne des Eleveurs) en CRV een werkwijze beschreven om een routinematige screening voor schurft op de bedrijven mogelijk te maken. Daarbij wordt een score gegeven aan het rund, op basis van de grootte en het uitzicht van individuele letsels en het aantal getelde mijten. Bij zeer gevoelige dieren met ernstige letsels kon er een verband worden vastgesteld tussen de grootte van de letsels en bepaalde erfelijke factoren.
Het project resulteerde in een aanbeveling om schurftevaluaties mee op te nemen in de praktijkscreening op de bedrijven, met een focus op de ernstige letsels. Er wordt verder onderzocht of “schurftgevoeligheid” opgenomen kan worden in het fokkerijprogramma van het Belgisch Witblauw ras. Het onderzoek wordt verdergezet om de genetische oorzaak van het ontwikkelen van schurftletsels meer in detail te bestuderen.
Zeldzame boktorren in Belgische bossen
Sinds de insleep van het dennenaaltje in Portugal in 1999 heeft deze rondworm zich over een groot deel van het Portugese vasteland verspreid, alsook in Madeira en delen van Spanje. Dit plaagorganisme, oorspronkelijk afkomstig is uit Noord-Amerika, voelt zich goed in het vaatstelsel van dennen. In warme zomers veroorzaakt het een aanzienlijke boomsterfte.
Deze nematode maakt gebruik van boktorren van het geslacht Monochamus om zich van boom tot boom te verspreiden. De Europese lidstaten nemen jaarlijks monsters van vatbare planten, hout en schors, alsook van de boktorren om er de nematode in op te sporen.
In de periode 2013-2015 financierde de FOD Volksgezondheid een uitgebreide survey in België, waarbij een honderdtal vallen werden opgehangen op strategische plaatsen verspreid over het grondgebied. Er werden toen slechts zeven7 Monochamus-individuen aangetroffen. Deze resultaten werden verder uitgediept in het onderzoeksproject RT 18/04 MONODIS om zo meer te weten te komen over de omstandigheden die de aanwezigheid en de verspreiding bepalen. Hiervoor ontwikkelde de Université Libre de Bruxelles (ULB), in samenwerking met CRA-W (Centre wallon de Recherches agronomiques) modellen die gebruik maken van klimatologische data en het bosareaal van dennen. Zo kon worden geconcludeerd dat België erg ongeschikt is voor de vestiging van boktorren, en de buitenlandse herkomst van de tot nu toe gevangen boktorren wordt bevestigd door de genetische analyses die in het kader van MONODIS zijn uitgevoerd. Anderzijds situeerden zich alle vangsten tot nu toe in de nabijheid van havens of bedrijven die hout invoeren of in hout of op paletten verpakte materialen, of in de nabijheid van grote logistieke centra langs de weg. Deze gebieden krijgen momenteel speciale aandacht, zodat snel kan worden opgetreden zodra daar boktorren worden waargenomen. Met deze inzichten hopen we nog vele jaren vrij te zijn van het dennenaaltje, dat stiekem kan meereizen met de boktor.