Terugblik op 2022
EEN ACTIEPLAN VOOR EEN AMBITIEUS TABAKSPLAN
Op 15 juli 2021 kreeg de algemene cel Drugsbeleid (ACD) de opdracht om een interfederaal tabaksbeleid uit te werken met een prioritaire focus op een “generatie zonder tabak”.
Een werkgroep die werd geleid door het DG Dier, Plant en Voeding van de FOD Volksgezondheid en bestaat uit verschillende vertegenwoordigers van de kabinetten van de vice-eerste ministers, de deelstaten en verschillende federale administraties, is meermaals samengekomen om een strategie en een gemeenschappelijk actieplan ter bestrijding van tabaksgebruik uit te werken.
De resultaten van de debatten van de werkgroep werden in een ontwerp van interfederale strategie 2022-2028 voor een generatie zonder tabak opgenomen.
Op 14 december 2022 werd tijdens de interministeriële conferentie volksgezondheid, via een thematische vergadering over drugs, de interfederale strategie 2022-2028 goedgekeurd.
De strategie heeft als doel om tegen 2040 het percentage dagelijkse gebruikers van tabaksproducten te verminderen tot 5% bij de populatie van +15-jarigen en het aantal personen dat begint met het gebruik van tabaksproducten te reduceren tot 0%. De interfederale strategie besteedt bijzondere aandacht aan minderjarigen om hen te beschermen tegen zowel actief als passief tabaksgebruik. Het plan voorziet erin dat het percentage dagelijkse gebruikers van tabaksproducten tegen 2028 10% bedraagt, en 6 % in de leeftijdscategorie 15-24 jaar. De interfederale strategie ter bestrijding van tabaksgebruik maakt deel uit van de Europese strategie om tegen 2040 een generatie zonder tabak te creëren. Bijgevolg is de interfederale strategie volledig in overeenstemming met de kaderovereenkomst van de WHO voor de bestrijding van tabaksgebruik die België in 2006 heeft geratificeerd.
Om deze doelstellingen te verwezenlijken, is een transversale en multidisciplinaire aanpak nodig die betrekking heeft op alle domeinen die met tabak of tabaksgebruikers te maken hebben waardoor de genomen maatregelen elkaar zullen versterken en een synergetisch effect zullen hebben.
De bedoeling van de strategie is onder meer om roken minder aantrekkelijk en minder toegankelijk te maken zodat kinderen steeds minder met sigaretten in contact komen. Een generatie zonder tabak betekent dat kinderen en jongeren die vanaf 2019 worden geboren, kunnen opgroeien in een rookvrije omgeving en dat zij zelf nooit beginnen met roken. De bestrijding van tabak en de gevolgen ervan heeft onder meer betrekking op de reglementering van tabaksproducten, taksen, jeugd en onderwijs, preventie, hulp bij het stoppen met roken, gezondheidszorg, wetenschappelijk onderzoek, enz.
De interfederale strategie voor een generatie zonder tabak voorziet onder meer in de versterking van bepaalde wetgeving: uitbreiding van het rookverbod in openluchtruimten die door jongeren worden bezocht (pretparken, dierentuinen, speeltuinen, kinderboerderijen, enz.), beperking en vermindering van het aantal verkooppunten van tabak, strengere bepalingen inzake etikettering en samenstelling, … De strategie voorziet ook in diverse maatregelen om rokers bij het stoppen met roken te ondersteunen.
HEVIGSTE VOGELGRIEPEPIDEMIE OOIT
Sinds het najaar 2020 wordt de pluimveesector geconfronteerd met een aanhoudende circulatie van Hoog-Pathogene Aviaire Influenza (HPAI – H5N1) bij wilde vogels, met geregeld overdracht naar professionele pluimveebedrijven en particuliere pluimveehouders. Sedert september 2022 is het aantal van deze overdrachten sterk toegenomen.
In geval van uitbraak met dit hoog pathogeen virus worden de dieren geruimd. Dit is een verplichting die opgelegd wordt door de Europese wetgeving. De geruimde pluimveebedrijven en particuliere houders krijgen hiervoor een vergoeding vanuit het Sanitair Fonds.
De sterke stijging van het aantal van deze uitbraken in 2022 heeft dan ook een stevige impact op het budget van het pluimveefonds. Zo werd in 1 jaar om en bij de 9,5 miljoen euro gespendeerd aan de uitbetaling van vergoedingen. Rekening houdend met een jaarlijkse inkomst van om en bij de 4,7 miljoen euro is het duidelijk dat de reserves van het pluimveefonds zich in een precaire situatie bevinden.
PANAMA: DE DATABASE VAN UW GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BEMESTINGSPRODUCTEN
Deze nieuwe IT-tool moet niet alleen toelaten om het volledige toelatingsproces digitaal te doorlopen (facturatie, communicatie met de aanvrager, planning van het dossier op het erkenningscomité, verwerken van de adviezen voor het erkenningscomité en de aflevering van de toelating of vergunning), maar ook om de basisgegevens aan te leveren voor de interactieve publieke website fytoweb.be. Fytoweb is de referentie voor alle gebruikers en verkopers van gewasbeschermingsmiddelen en bemestingsproducten, evenals voor inspectiediensten.
Een ingewikkelde en langdurige migratie
PANAMA is reeds een achttal jaar volledig operationeel voor bemestingsproducten. De volledige toelatingsprocedure kan worden doorlopen voor alle nationaal gereglementeerde producten. De integrale toelatingen kunnen worden opgezocht op Fytoweb per houder of type van product.
Ondertussen wordt nog steeds verder gewerkt aan de ontwikkeling van het meer complexe deel voor gewasbeschermingsmiddelen. Op dit moment is de interne behandeling van alle mogelijke aanvraagprocedures voorzien. In de toekomst komt er ook een frontoffice gedeelte waar de aanvragers hun aanvragen kunnen indienen en de ingediende gegevens kunnen bijhouden, met vermelding van het stadium waarin de lopende aanvragen zich bevinden. Ook zal de mogelijkheid worden geboden om consultants in te schakelen, al dan niet met toegang tot commercieel gevoelige informatie.
De ingediende gegevens worden geladen in een backoffice gedeelte dat er volledig los van staat, om de nodige vertrouwelijkheid te kunnen garanderen. Daarin worden de aanvragen behandeld volgens een beperkt aantal stromen : aanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen via de zonale procedure, aanvragen tot wederzijdse erkenning van gewasbeschermingsmiddelen, aanvragen voor vergunningen voor parallelhandel en noodtoelatingen. Er zijn ook procedures voor de technische equivalentie van nieuwe productieplaatsen van werkzame stoffen en de toelating van proefproducten. Het systeem zal ook dienen voor het verlenen van machtigingen aan proefstations, om testen uit te voeren met niet-toegelaten middelen of toepassingswijzen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om landbouworganisaties toe te laten uitbreidingen voor kleine teelten aan te vragen voor bestaande middelen.
De bestaande toelatingen en vergunningen, samenstellingen en verpakkingsgegevens werden allen gemigreerd naar de nieuwe database, waarna een fase volgde van manuele correcties. De toelatingshouders werden allen gecontacteerd om feedback te vragen op de toelatingen in dit nieuwe formaat. Deze feedback werd verwerkt en vorig jaar konden op deze manier alle toelatingen gefinaliseerd worden. Ondertussen worden de kinderziektes weggewerkt voor alle aanvraagprocedures, en worden de laatste stappen gezet om de facturatie en verzending van brieven en toelatingen of vergunningen rechtstreeks vanuit PANAMA te laten verlopen.
Een belangrijke mijlpaal vorig jaar was de overschakeling naar de nieuwe database als basis voor fytoweb. Hierdoor moesten de toelatingen niet langer in zowel de oude als de nieuwe database worden bijgehouden, wat een verhoogde werklast veroorzaakte. Er is ook een nieuwe zoekmodule ontwikkeld die toelaat meer gedetailleerd te zoeken, en waarin ook eventuele opgebruiktermijnen zijn opgenomen. Binnenkort worden ook noodtoelatingen en basisstoffen hierin geïntegreerd.
Hierdoor kunnen vanaf dit jaar alle toelatingen volledig beheerd worden in PANAMA. Er zullen ook exportmogelijkheden worden voorzien om specifieke data ter beschikking te stellen van derden (inclusief het FAVV en het Antigifcentrum). Eenmaal alles goed loopt in de backoffice zal toegang verleend worden aan de aanvragers, en kan het programma ten volle benut worden. Ook daarna zullen er nog verbeteringen en toevoegingen worden aangebracht om het aanvraagsysteem optimaal te laten renderen.
VOEDSELVEILIGHEID IN HET MIDDELPUNT VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
De cel Contractueel Onderzoek heeft op 27 oktober 2022 in samenwerking met de cel Nutritioneel en Voedselveiligheidsbeleid haar tweejaarlijks symposium georganiseerd.
Deze studiedag vond plaats in Brussel met als thema “Voedselveiligheid in het middelpunt van het wetenschappelijk onderzoek”.
Dit symposium was een gelegenheid om de resultaten van de vele door de FOD Volksgezondheid gesubsidieerde onderzoeksprojecten over dit thema voor te stellen aan een goed gevuld auditorium, en dit onder het toeziend oog van de voorzitter van de FOD en de directeur-generaal van het DG Dier, Plant en Voeding.
Minister Clarinval sprak in een online toespraak ook over het belang van dit onderzoeksprogramma ter ondersteuning van het beleid op het gebied van voedselveiligheid en de gezondheid van dieren en planten. Ook kondigde hij een structurele verhoging van het budget voor onderzoeksprojecten aan. Dit budget stijgt met meer dan 1,8 miljoen euro per jaar vanaf 2023.
Tijdens deze studiedag, met talrijke presentaties over voedselveiligheid, werd aangetoond dat het gepresenteerde onderzoek een solide wetenschappelijke basis kan bieden voor de aanpak van problemen m.b.t. allergenen, hormoonverstoorders, toxines en chemische of microbiologische contaminanten.
De presentaties zijn terug te vinden op onze website.
Een evenement als dit zorgt voor uitwisseling met de onderzoekers, versterkt het netwerk en de onderlinge interactie tussen hen en de experten van de FOD Volksgezondheid en het FAVV en zet tenslotte hun werk m.b.t. een thema dat ons allen aanbelangt in de verf: ons voedsel.
Meer informatie over contractueel onderzoek, de projectoproepen, en het lopend en voltooid gefinancierd onderzoek is beschikbaar op onze website.
NUTRI-SCORE: WAT IS ER NIEUW?
2022 werd gekenmerkt door de herziening van het algemene Nutri-Score-algoritme door het Wetenschappelijk Comité om het nog efficiënter te maken en een betere voedingskeuze tussen de verschillende productcategorieën mogelijk te maken.
In zijn rapport van juni 2022 heeft het Wetenschappelijk Comité een aantal wijzigingen in het algoritme voor vast voedsel voorgesteld. Bedoeling is dat de Nutri-Score de voedingskwaliteit van producten binnen sommige voedselgroepen beter kan rangschikken, en dit meer in overeenstemming met de belangrijkste voedingsaanbevelingen die zijn aangenomen door de deelnemende lidstaten en Zwitserland. Deze voedselgroepen omvatten vetten en plantaardige oliën, vis en zeevruchten, graanproducten – in het bijzonder brood – maar ook zuivelproducten, waaronder kaas. Hoewel dranken ook geïdentificeerd zijn als een voedselgroep die onderhevig kan zijn aan wijzigingen in het algoritme, zal het wetenschappelijk comité daarvoor begin 2023 een aantal voorstellen formuleren.
De evolutie van het Nutri-Score-algoritme maakt het mogelijk om de volgende voornaamste doelstellingen te behalen die meer in lijn zijn met de voedingsrichtlijnen:
- vis: betere classificatie van vette vis op de Nutri-Score-schaal om deze beter in overeenstemming te brengen met de voedingsaanbevelingen en zo de consument te helpen om die producten als gezonde voedingsmiddelen te herkennen;
- graanproducten (bv. pasta, rijst, brood): voor zover mogelijk, een beter onderscheid tussen vezelrijke voedingsmiddelen en geraffineerde producten om zo beter aan te sluiten bij de voedingsaanbevelingen;
- plantaardige oliën: betere Nutri-Score-classificatie voor oliën met een gunstig voedingsprofiel die minder rijk zijn aan verzadigde vetzuren, met name olijf-, koolzaad- en notenolie;
- zuivelproducten: beter onderscheid tussen ongezoete en gezoete zuivelproducten. Voor kaas: beter onderscheid tussen de verschillende soorten;
- zoete en zoute producten: beter onderscheid tussen producten volgens hun suiker- of zoutgehalte zodat producten met te veel suiker of zout op de Nutri-Score-schaal worden ingedeeld in overeenstemming met de voedingsaanbevelingen om de consumptie ervan te beperken.
De wijzigingen in het algemene Nutri-Score-algoritme en in het algoritme voor dranken treden eind 2023 in werking, en moeten binnen de twee jaar volledig geïmplementeerd zijn door de operatoren die tot dan toe het oude algoritme gebruikten. Nieuwe gebruikers van de Nutri-Score moeten het nieuwe algoritme gebruiken zodra dit van kracht wordt.
De Nutri-Score laat op die manier zien dat deze in de loop der tijd kan evolueren om zo goed mogelijk in te spelen op wetenschappelijk bewijs, voedingsaanbevelingen en verzoeken van stakeholders.
Bovendien blijft het DG Dier, Plant en Voeding, als bevoegde autoriteit, samen met de andere zes deelnemende landen (Frankrijk, Luxemburg, Duitsland, Nederland, Spanje en Zwitserland) pleiten voor de Nutri-Score en de goedkeuring ervan als verplicht aanvullend voedingsetiketteringssysteem op Europees niveau in het kader van de “Farm to Fork”-strategie.
VERMINDERING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN - 2022 : EEN JAAR VAN RESULTATEN
Het FPVG maakt deel uit van een nationaal actieplan (NAPAN) dat de acties van de gewesten bundelt. Het FPVG heeft zijn programma, dat in 2018 van start is gegaan, in 2022 afgerond werd en in 2023 een verslag zal publiceren over de behaalde resultaten. Deze omvatten het bijhouden van het nationale register van fytolicenties, het voortzetten van de monitoring van acute vergiftigingen via toxicovigilantie, en het bijhouden en ontwikkelen van het Handvest voor een gezamenlijke aanpak van overschrijdingen van maximaal aanvaardbare concentraties van gewasbeschermingsmiddelen in Belgisch oppervlaktewater, de lancering van een nieuwe informatiecampagne over de verkooppunten van gewasbeschermingsmiddelen voor niet-professioneel gebruik en de publicatie van statistieken over de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen en gerelateerde Europese indicatoren.
Naast de afronding van de lopende projecten werd 2022 voornamelijk besteed aan de uitwerking van het programma 2023-2027 van het FPVG. Dit was het voorwerp van uitvoerig overleg met de stakeholders en de federale politieke overheden, hierbij geadviseerd door de algemene publieksraadpleging en talrijke federale raden (Volksgezondheid, Leefmilieu, Economie, Overleg, Arbeid). De onderhandelingen resulteerden in een ontwerp van programma 2023-2027, waarvan de reikwijdte nog moet worden bevestigd door de ministers die verantwoordelijk zijn voor het FPVG (Volksgezondheid, Landbouw, Leefmilieu en Arbeid) in de eerste helft van 2023. De ambitie van het programma hangt met name af van de aanwerving van extra personeel, waarvoor het nodige budget moet worden vrijgemaakt.
Een aanzienlijk deel van de middelen van de FPVG werd in 2022 besteed aan de coördinatie van het Belgische standpunt over het ontwerp van Europese verordening betreffende het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dat verenigbaar is met duurzame ontwikkeling (SUR). De coördinatie werd in eerste instantie uitgevoerd met de NAPAN Task Force en vervolgens via een CCPIE-groep die de nodige landbouw-, milieu- en volksgezondheidsexpertise van de regionale en federale administraties samenbracht. Dit coördinatiewerk resulteerde in technische adviezen over de verschillende artikelen van de ontwerpverordening en in de indiening en ondersteuning van twee tegenvoorstellen over de volgende onderwerpen: de vaststelling van een nationale indicator voor de vermindering van de milieueffecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, en de implementatie, monitoring en controle van geïntegreerde plaagbestrijding in de landbouw. Naast de coördinatiewerkzaamheden werden belanghebbenden uitgenodigd om in het najaar van 2022 schriftelijke opmerkingen in te dienen over het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie.
Documenten:
NIEUWE REGELS VOOR DE IDENTIFICATIE VAN PAARDEN
In 2022 is het DG Dier, Plant en Voeding begonnen met de herziening van de wetgeving inzake de identificatie van paardachtigen om te voldoen aan de nieuwe Europese regels die met de wetgeving betreffende diergezondheid in werking zijn getreden. Op 6 december 2022 werd het nieuwe koninklijk besluit betreffende de regels inzake de identificatie en traceerbaarheid van paardachtigen (paarden en ezels) bekendgemaakt.
De FOD Volksgezondheid, de autoriteit die verantwoordelijk is voor de volledige identificatieprocedure voor paardachtigen, heeft het beheer van de centrale databank toevertrouwd aan de Belgische Confederatie voor het Paard. Samen met haar regionale vleugels Paardenpunt Vlaanderen en de “Confédération Wallonie-Bruxelles du Cheval”, zorgt de Belgische Confederatie voor het Paard (BCP) voor de controle van de in HorseID geregistreerde gegevens. In overleg met beide partijen werd een overeenkomst opgesteld.
De BCP levert ook de identificatiedocumenten voor paardachtigen zonder afstammingsgegevens. Erkende stamboekverenigingen mogen identificatiedocumenten blijven afleveren voor paardachtigen die bestemd zijn om in een stamboek te worden opgenomen. In 2022 werd een samenwerkingsakkoord tussen de stamboekverenigingen, de Belgische Confederatie voor het Paard en de FOD Volksgezondheid opgesteld die begin 2023 werd afgerond. Het afgelopen jaar werd ook een protocolakkoord met de buitenlandse stamboekverenigingen besproken.
Sinds begin 2022 worden er nieuwe paspoortmodellen gebruikt. De eerste delen van het identificatiedocument met gezondheidsinformatie werden aangepast en de veiligheidsregels werden aangescherpt.
Een paard/ezel kan niet worden verplaatst, verkocht of weggegeven zonder identificatiedocument.
In HorseID werd een nieuwe module gecreëerd met het oog op de registratie van de plaatsen waar paardachtigen worden gehouden. In het kader van de traceerbaarheid moeten alle plaatsen waar paardachtigen worden gehouden, of ze nu beheerd worden door particulieren of door professionelen, een registratienummer hebben. De verantwoordelijke van de plaats waar paardachtigen worden gehouden, koppelt de transpondernummers van de paardachtigen die hij houdt aan zijn vestigingsnummer en moet voortaan een register bijhouden van de paardachtigen die in zijn stallen aanwezig zijn. Via dit register is het mogelijk om te allen tijde te weten welke paardachtigen in de inrichting aanwezig zijn of er zijn geweest, steeds met het doel om in geval van ziekte de plaatsen te kunnen traceren waar de paarden/ezels verblijven of verbleven hebben.
Met de nieuwe Europese wetgeving hebben alleen dierenartsen, het FAVV of de BCP de mogelijkheid om een paard/ezel definitief uit de voedselketen uit te sluiten door de ad hoc rubriek van het identificatiedocument in te vullen. Afgezien van de beslissing tot uitsluiting die om administratieve redenen door de overheid is genomen, is de enige reden om een paard/ezel uit te sluiten van slachting voor menselijke consumptie de toediening van bepaalde geneesmiddelen.
De Belgische Confederatie voor het Paard heeft een computerapplicatie ontwikkeld die het papieren formulier van het huidige identificatiecertificaat vervangt. Het gaat om een nieuwe stap in de digitalisering van de procedure. De FOD Volksgezondheid en de Belgische Confederatie voor het Paard hebben samen een praktische opleiding voorbereid voor dierenartsen-identificeerders.
PLANTENGEZONDHEID
Beware & note: verwezenlijkingen
Het online meldings- en informatieplatform voor quarantaineorganismen Beware & Note is het voorwerp van een overeenkomst tussen de FOD Volksgezondheid en Natuurpunt Study/Natagora voor het beheer ervan.
Tussen 1 januari 2022 en 31 december 2022 werden de pagina’s over de quarantaineorganismen 1.445 keer bezocht en werden 6 meldingen van quarantaineorganismen door burgers via het platform verzonden. Deze meldingen werden doorgegeven aan de beheerders en werden allemaal opgevolgd door de beheerders en de specialisten van het Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Na interne evaluatie bleken deze negatief te zijn en hoefde er dus geen waarschuwing te worden verstuurd.
In september 2022 werd de nematode Litylenchus crenatae subsp. mccannii ‘beukenbladziekte’ op verzoek van de FOD Volksgezondheid en het ILVO toegevoegd aan het platform, met een foto en een herkenningsfiche opgesteld door het ILVO.
Public awareness/EPPO-platform
Eind augustus 2022 lanceerde het secretariaat van het EPPO (European and Mediterranean Plant Protection Organization) een onlineplatform waar de nationale gewasbeschermingsorganisaties van de lidstaten communicatiemiddelen over plantengezondheid kunnen delen, zoals posters, video’s, brochures, goodies enz. De cel Plantengezondheid van het DG Dier, Plant en Voeding droeg voor België bij tot dit platform door zeven communicatiecampagnes te delen. Deze omvatten een folder over de beukenbladziekte, een tv-reportage over de rol van de overheid in de gewasbescherming via zaad- en plantencertificering, het online meldings- en informatieplatform voor quarantaineorganismen Beware & Note, de “10 most wanted” poster die in het kader van het Beware & Note-project werd gepubliceerd, de officiële presentatie van de herdenkingsmunt van 2 euro ter promotie van het Internationaal Jaar van de Plantengezondheid, een informatiedossier over de gezondheid van planten voor leerkrachten en een tekenwedstrijd.
EU regelgeving: hoog risico planten, plantaardige produkten en andere materialen
Bij het ingaan van de nieuwe EU-plantengezondheidswetgeving in 2019 werd het concept van “hoog risico” planten, plantaardige producten en andere materialen van kracht. Voor deze categorie werd invoer in de EU op basis van het risico voorlopig verboden. Een procedure voor het uitvoeren van een risicobeoordeling voor het heropenen van de invoer werd uitgewerkt op Europees niveau met wetenschappelijke ondersteuning van de EFSA.
Na de eerste procedures doorlopen te hebben in de voorbije 2 jaar, kwam dit proces in 2022 stilaan op snelheid. Na beoordeling en bespreking van ingediende dossiers kunnen intussen 18 plantensoorten voor opplant vanuit 8 specifieke landen opnieuw in de EU ingevoerd worden, al dan niet met voorlopige bijkomende eisen voor nieuw geïdentificeerde plagen of ziekten die de plantengezondheid in de EU kunnen bedreigen. Deze nieuwe mogelijke bedreigingen voor onze planten worden momenteel verder geanalyseerd met het oog op een definitieve quarantaine status. Daarnaast leidde deze oefening tot een herziening van de algemene invoereisen in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voor bittermeloen (Momordica charantia) voor 4 landen in 2022. Voor 2 afgewerkte dossiers konden voorlopig geen afdoende maatregelen bepaald worden om de invoer te heropenen.
Nieuwe knolgewassen moeten naar de (planten)dokter
Zoete aardappel, yacon, ulluco of aardpeer zijn maar enkele voorbeelden van recent geïntroduceerde of herontdekte eetbare knolgewassen. Ze kunnen rekenen op een groeiende interesse bij de consument en de telers spelen graag in op deze niche markten. Het uitgangsmateriaal voor de teelt, knolletjes of stekken, kan van binnen of buiten de EU komen, en niet zelden verloopt de aankoop via internethandel. De vraag of deze knolgewassen al dan niet geïnfecteerd zijn met gereglementeerde plantenziekten is dan ook pertinent.
Tussen 2019 en 2022 financierde de cel Contractueel onderzoek het Belgisch luik van een transnationaal Euphresco-project om een beter zicht te krijgen op virussen en nematoden die met dergelijke knolgewassen geassocieerd zijn evenals het mogelijk risico dat ze kunnen vormen als ze geteeld worden in de nabijheid van meer traditionele commerciële gewassen zoals onze aardappelen. Het ILVO nam dit onderzoek ter harte, tezamen met het PCG en internationale partners uit UK, Nederland en Duitsland.
Er werd gezocht naar virussen en nematoden (rondwormen) op een hele reeks knollen van verschillende oorsprong: ingevoerd – al dan niet online gekocht –, rechtstreeks van bij de teler, en gekocht in de supermarkt of detailhandel.
Wat bleek? Vooral voor wat betreft virussen is er reden voor bezorgdheid. De schadelijke virussen kunnen zich bovendien makkelijk verspreiden: geïnfecteerd materiaal kan opnieuw gebruikt worden als vermeerderingsmateriaal voor de volgende oogst.
Heel belangrijk dus dat dit goed gecontroleerd wordt, en dat de internationale regels voor handel in planten nageleefd worden. Ingevoerde planten van buiten de EU moeten een fytosanitair certificaat hebben om aan te tonen dat ze gezond zijn, en voor de handel binnen de EU zou het nuttig zijn dat het plantenpaspoort verplicht wordt.
Daarnaast werd via andere kanalen onderzoek opgestart naar methoden om besmet uitgangsmateriaal te kunnen behandelen en virusvrij te maken, en moeten de nieuwe gevonden virussen nog beter gekarakteriseerd worden. Verder onderzoek is ook nodig om de gevonden nieuwe virussen verder in detail te karakteriseren en te beoordelen.
SAMEN DE VOLGENDE PANDEMIE VERMIJDEN MET PREZODE
In 2021 werd het PREZODE-initiatief (Preventing Zoonotic Disease Emergence) door Frankrijk gelanceerd ter gelegenheid van de One Planet Summit. De algemene doelstelling ervan is om uitbraken van nieuwe pandemieën te voorkomen op basis van een One Health-benadering die de gezondheid van mens, dier en milieu omvat. Naar aanleiding van de aansluiting van België bij dit initiatief werd in 2022 door de uitgebreide Interministeriële Conferentie voor Leefmilieu beslist om een Belgisch PREZODE-netwerk op te richten, bestaande uit vertegenwoordigers van administraties, waaronder de dienst Sanitair beleid van het DG Dier, Plant en Voeding, overheidsinstanties en openbare instellingen voor wetenschappelijk onderzoek. De twee taken van dit netwerk zijn om voor België een “One World One Health”-visie voor te stellen ter ondersteuning van PREZODE en om één gemeenschappelijke structuur voor te stellen die op synergetische wijze de preventie en de beheersing van zoönoses bestrijkt. De voorstellen worden eind 2023 verwacht.
Eveneens werd in 2022 de basis gelegd voor de oprichting van het RAG-V-EZ, een multidisciplinaire referentiegroep op het gebied van opkomende zoönoses, door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, en dit in opvolging van het RAG-CA met als doel toezicht uit te voeren op het opduiken van impactvolle zoönoses en nodige reacties en beheersacties te beoordelen en/of aan te bevelen om deze aan te pakken vanuit een “One-Health perspectief. Overleg met onder andere het PREZODE-netwerk en het DG Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid is voorzien in het kader van de “One-Health” dimensie. Ook hierin is de dienst Sanitair beleid van dieren en planten vertegenwoordigd.
Eerste ervaringen met nieuwe aanpak rundertuberculose
In 2022 werden een aantal werkgroepen georganiseerd met de landbouwsector, de overheid en laboratoria om de toepassing op het terrein van het nieuwe programma voor de bestrijding van rundertuberculose, dat in 2021 van kracht werd, te evalueren.
De belangrijkste vraag was of het gebruik van de nieuwe tests niet zou leiden tot een buitensporig aantal vals-positieve runderen, wat zou resulteren in een hoger aantal verplichte ruimingen.
Over het algemeen was de evaluatie positief. Het nieuwe koninklijk besluit van 26 januari 2023 werd afgerond in 2022, waarbij rekening werd gehouden met zowel de nieuwe Europese bepalingen die van kracht werden na de publicatie van de ‘Animal Health Law’ (wetgeving dierengezondheid) als met de ervaring die in 2021 op het terrein werd opgedaan door sommige wettelijke bepalingen aan te passen en te verduidelijken.
IBR-vrij tegen 2027 blijft doel
In het voorjaar 2022 werden de besprekingen omtrent het nieuwe koninklijk besluit betreffende Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis (IBR) afgerond binnen de schoot van de werkgroep runderen van het Sanitair Fonds. Dit besluit legt de nieuwe maatregelen vast die de Belgische rundveesector moeten ondersteunen in de richting van het Europees erkende IBR-vrije statuut voor België tegen april 2027. Zodra dit vrije statuut verworven is, dienen er geen aanvullende garanties meer geleverd te worden om dieren binnen de EU te kunnen verhandelen naar andere lidstaten of regio’s.
Er is een positieve evolutie in het aantal IBR-vrije beslagen. Toch wordt nog geregeld vastgesteld dat beslagen hervallen, vaak na aankoop van een nieuw rund, wat erop wijst dat er nog virus circuleert. De focus ligt in deze laatste fases van de bestrijding dan ook op het verwijderen van de gE-positieve dieren en een goede interne en externe bioveiligheid.
UW COSMETICA ONDER DE LOEP
In november 2021 werd de EU Verordening 2021/1902 van de Commissie van 29 oktober 2021 gepubliceerd. Ze wijzigt de bijlagen I, III en V van Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van bepaalde als kankerverwekkend, mutageen of
giftig voor de voortplanting (KMR) ingedeelde stoffen in cosmetische producten. Cosmetica die deze bestanddelen bevatten, moeten daarom uit de handel worden genomen. Derhalve mogen sinds 1 maart 2022 zinkpyrithion en butylfenyl methylpropional niet meer voorkomen in de samenstelling van cosmetische producten die op de markt verkrijgbaar zijn.
Zinkpyrithion was aanwezig in producten tegen roos. Butylfenyl methylpropional (of Lilial), een geurstof, was dan ook in zeer uiteenlopende cosmetische producten terug te vinden. Deze bestanddelen werden ingedeeld als KMR1B vanwege hun reprotoxische eigenschappen.
Verordening (EU) 2017/1410 van 2 augustus 2017 had lyral (handelsnaam), “HICC” of “hydroxyisohexyl 3-cyclohexeen carboxaldehyde” al verboden in de samenstelling van cosmetische producten die sinds 23 augustus 2021 op de markt verkrijgbaar zijn. Het was een geurmolecule dat op grote schaal in cosmetische producten werd gebruikt.
Tot op heden zijn er op Europees niveau meer dan 120 RAPEX-kennisgevingen afgegeven voor de aanwezigheid van butylfenyl methylpropional. RAPEX is een Europees systeem voor de snelle uitwisseling van informatie over gevaren bij het gebruik van consumentenproducten, dat moet bijdragen tot de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de consument.
Om na te gaan of de op de Belgische markt verkochte cosmetische producten vrij zijn van deze stoffen, heeft de Inspectiedienst van het DG Dier, Plant en Voeding controles uitgevoerd bij de distributeurs. Het is gebleken dat veel cosmetische producten die deze verboden stoffen bevatten nog steeds op de markt aanwezig zijn, enkele maanden (bijna een jaar in het geval van lyral) na het verbod. Ondanks de inbeslagnames door de dienst Inspectie van de FOD Volksgezondheid en het uitdrukkelijke verzoek om deze producten uit de rekken te halen van andere vestigingen die onder de verantwoordelijkheid van dezelfde distributeur vallen, worden deze producten nog steeds verkocht, sommige zelfs tegen verlaagde prijs. De detailhandelaars werden ook gevraagd hun voorraden te controleren en alle niet-conforme goederen uit de handel te nemen.
Deze vaststellingen kwamen in de hele distributieketen en in alle soorten winkels aan het licht. Winkels die voorheen doorgaans in orde waren, werden zwaar getroffen door dit verbod. Winkels die in het verleden meer problemen hadden met andere soorten inbreuken, zagen hun aantal niet-conforme producten aanzienlijk toenemen. Ook discountwinkels, winkels die oudere partijen verkopen, werden zwaar getroffen.
Van de 1530 controlepunten voldeden slechts 288 distributeurs aan al hun verplichtingen en tegen 599 distributeurs werd een proces-verbaal opgemaakt voor de aanwezigheid van verboden ingrediënten in de op de markt gebrachte producten. Bijgevolg werden 172.450 producten met lilial, 4.090 producten met lyral en 380 producten met zinkpyrithion uit de handel genomen. Geleidelijk aan verbetert de situatie, maar sommige winkels houden zich nog steeds niet aan de voorschriften. De marktcontroles zullen daarom op deze bedrijven worden toegespitst om ervoor te zorgen dat het verbod zo snel mogelijk wordt nageleefd