Terugblik op 2022

EEN ACTIEPLAN VOOR EEN AMBITIEUS TABAKSPLAN

Op 15 juli 2021 kreeg de algemene cel Drugsbeleid (ACD) de opdracht om een interfederaal tabaksbeleid uit te werken met een prioritaire focus op een “generatie zonder tabak”.

Een werkgroep die werd geleid door het DG Dier, Plant en Voeding van de FOD Volksgezondheid en bestaat uit verschillende vertegenwoordigers van de kabinetten van de vice-eerste ministers, de deelstaten en verschillende federale administraties, is meermaals samengekomen om een strategie en een gemeenschappelijk actieplan ter bestrijding van tabaksgebruik uit te werken.

De resultaten van de debatten van de werkgroep werden in een ontwerp van interfederale strategie 2022-2028 voor een generatie zonder tabak opgenomen.

Op 14 december 2022 werd tijdens de interministeriële conferentie volksgezondheid, via een thematische vergadering over drugs, de interfederale strategie 2022-2028 goedgekeurd.

De strategie heeft als doel om tegen 2040 het percentage dagelijkse gebruikers van tabaksproducten te verminderen tot 5% bij de populatie van +15-jarigen en het aantal personen dat begint met het gebruik van tabaksproducten te reduceren tot 0%. De interfederale strategie besteedt bijzondere aandacht aan minderjarigen om hen te beschermen tegen zowel actief als passief tabaksgebruik.  Het plan voorziet erin dat het percentage dagelijkse gebruikers van tabaksproducten tegen 2028 10% bedraagt, en 6 % in de leeftijdscategorie 15-24 jaar. De interfederale strategie ter bestrijding van tabaksgebruik maakt deel uit van de Europese strategie om tegen 2040 een generatie zonder tabak te creëren. Bijgevolg is de interfederale strategie volledig in overeenstemming met de kaderovereenkomst van de WHO voor de bestrijding van tabaksgebruik die België in 2006 heeft geratificeerd.

Om deze doelstellingen te verwezenlijken, is een transversale en multidisciplinaire aanpak nodig die betrekking heeft op alle domeinen die met tabak of tabaksgebruikers te maken hebben waardoor de genomen maatregelen elkaar zullen versterken en een synergetisch effect zullen hebben.

De bedoeling van de strategie is onder meer om roken minder aantrekkelijk en minder toegankelijk te maken zodat kinderen steeds minder met sigaretten in contact komen. Een generatie zonder tabak betekent dat kinderen en jongeren die vanaf 2019 worden geboren, kunnen opgroeien in een rookvrije omgeving en dat zij zelf nooit beginnen met roken.  De bestrijding van tabak en de gevolgen ervan heeft onder meer betrekking op de reglementering van tabaksproducten, taksen, jeugd en onderwijs, preventie, hulp bij het stoppen met roken, gezondheidszorg, wetenschappelijk onderzoek, enz.

De interfederale strategie voor een generatie zonder tabak voorziet onder meer in de versterking van bepaalde wetgeving: uitbreiding van het rookverbod in openluchtruimten die door jongeren worden bezocht (pretparken, dierentuinen, speeltuinen, kinderboerderijen, enz.), beperking en vermindering van het aantal verkooppunten van tabak, strengere bepalingen inzake etikettering en samenstelling, …  De strategie voorziet ook in diverse maatregelen om rokers bij het stoppen met roken te ondersteunen.

HEVIGSTE VOGELGRIEPEPIDEMIE OOIT

Sinds het najaar 2020 wordt de pluimveesector geconfronteerd met een aanhoudende circulatie van Hoog-Pathogene Aviaire Influenza (HPAI – H5N1) bij wilde vogels, met geregeld overdracht naar professionele pluimveebedrijven en particuliere pluimveehouders. Sedert september 2022 is het aantal van deze overdrachten sterk toegenomen.

In geval van uitbraak met dit hoog pathogeen virus worden de dieren geruimd. Dit is een verplichting die opgelegd wordt door de Europese wetgeving. De geruimde pluimveebedrijven en particuliere houders krijgen hiervoor een vergoeding vanuit het Sanitair Fonds.

De sterke stijging van het aantal van deze uitbraken in 2022 heeft dan ook een stevige impact op het budget van het pluimveefonds. Zo werd in 1 jaar om en bij de 9,5 miljoen euro gespendeerd aan de uitbetaling van vergoedingen.  Rekening houdend met een jaarlijkse inkomst van om en bij de 4,7 miljoen euro is het duidelijk dat de reserves van het pluimveefonds zich in een precaire situatie bevinden.

PANAMA: DE DATABASE VAN UW GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BEMESTINGSPRODUCTEN

Panama

Deze nieuwe IT-tool moet niet alleen toelaten om het volledige toelatingsproces digitaal te doorlopen (facturatie, communicatie met de aanvrager, planning van het dossier op het erkenningscomité, verwerken van de adviezen voor het erkenningscomité en de aflevering van de toelating of vergunning), maar ook om de basisgegevens aan te leveren voor de interactieve publieke website fytoweb.be. Fytoweb is de referentie voor alle gebruikers en verkopers van gewasbeschermingsmiddelen en bemestingsproducten, evenals voor inspectiediensten.

 

Een ingewikkelde en langdurige migratie

PANAMA is reeds een achttal jaar volledig operationeel voor bemestingsproducten. De volledige toelatingsprocedure kan worden doorlopen voor alle nationaal gereglementeerde producten. De integrale toelatingen kunnen worden opgezocht op Fytoweb per houder of type van product.

Ondertussen wordt nog steeds verder gewerkt aan de ontwikkeling van het meer complexe deel voor gewasbeschermingsmiddelen. Op dit moment is de interne behandeling van alle mogelijke aanvraagprocedures voorzien. In de toekomst komt er ook een frontoffice gedeelte waar de aanvragers hun aanvragen kunnen indienen en de ingediende gegevens kunnen bijhouden, met vermelding van het stadium waarin de lopende aanvragen zich bevinden. Ook zal de mogelijkheid worden geboden om consultants in te schakelen, al dan niet met toegang tot commercieel gevoelige informatie.

De ingediende gegevens worden geladen in een backoffice gedeelte dat er volledig los van staat, om de nodige vertrouwelijkheid te kunnen garanderen. Daarin worden de aanvragen behandeld volgens een beperkt aantal stromen : aanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen via de zonale procedure, aanvragen tot wederzijdse erkenning van gewasbeschermingsmiddelen, aanvragen voor vergunningen voor parallelhandel en noodtoelatingen. Er zijn ook procedures voor de technische equivalentie van nieuwe productieplaatsen van werkzame stoffen en de toelating van proefproducten. Het systeem zal ook dienen voor het verlenen van machtigingen aan  proefstations, om testen uit te voeren met niet-toegelaten middelen of toepassingswijzen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om landbouworganisaties toe te laten uitbreidingen voor kleine teelten aan te vragen voor bestaande middelen.

De bestaande toelatingen en vergunningen, samenstellingen en verpakkingsgegevens werden allen gemigreerd naar de nieuwe database, waarna een fase volgde van manuele correcties. De toelatingshouders werden allen gecontacteerd om feedback te vragen op de toelatingen in dit nieuwe formaat. Deze feedback werd verwerkt en vorig jaar konden op deze manier alle toelatingen gefinaliseerd worden. Ondertussen worden de kinderziektes weggewerkt voor alle  aanvraagprocedures, en worden de laatste stappen gezet om de facturatie en verzending van brieven en toelatingen of vergunningen rechtstreeks vanuit PANAMA te laten verlopen.

Een belangrijke mijlpaal vorig jaar was de overschakeling naar de nieuwe database als basis voor fytoweb. Hierdoor moesten de toelatingen niet langer in zowel de oude als de nieuwe database worden bijgehouden, wat een verhoogde werklast veroorzaakte. Er is ook een nieuwe zoekmodule ontwikkeld die toelaat meer gedetailleerd te zoeken, en waarin ook eventuele opgebruiktermijnen zijn opgenomen. Binnenkort worden ook noodtoelatingen en basisstoffen hierin geïntegreerd.

Hierdoor kunnen vanaf dit jaar alle toelatingen volledig beheerd worden in PANAMA. Er zullen ook exportmogelijkheden worden voorzien om specifieke data ter beschikking te stellen van derden (inclusief het FAVV en het Antigifcentrum). Eenmaal alles goed loopt in de backoffice zal toegang verleend worden aan de aanvragers, en kan het programma ten volle benut worden. Ook daarna zullen er nog verbeteringen en toevoegingen worden aangebracht om het  aanvraagsysteem optimaal te laten renderen.

VOEDSELVEILIGHEID IN HET MIDDELPUNT VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De cel Contractueel Onderzoek heeft op 27 oktober 2022 in samenwerking met de cel Nutritioneel en Voedselveiligheidsbeleid haar tweejaarlijks symposium georganiseerd.

Deze studiedag vond plaats in Brussel met als thema “Voedselveiligheid in het middelpunt van het wetenschappelijk onderzoek”.

Dit symposium was een gelegenheid om de resultaten van de vele door de FOD Volksgezondheid gesubsidieerde onderzoeksprojecten over dit thema voor te stellen aan een goed gevuld auditorium, en dit onder het toeziend oog van de voorzitter van de FOD en de directeur-generaal van het DG Dier, Plant en Voeding.

Minister Clarinval sprak in een online toespraak ook over het belang van dit onderzoeksprogramma ter ondersteuning van het beleid op het gebied van voedselveiligheid en de gezondheid van dieren en planten. Ook kondigde hij een structurele verhoging van het budget voor onderzoeksprojecten aan. Dit budget stijgt met meer dan 1,8 miljoen euro per jaar vanaf 2023.

Tijdens deze studiedag, met talrijke presentaties over voedselveiligheid, werd aangetoond dat het gepresenteerde onderzoek een solide wetenschappelijke basis kan bieden voor de aanpak van problemen m.b.t. allergenen, hormoonverstoorders, toxines en chemische of microbiologische contaminanten.

De presentaties zijn terug te vinden op onze website.

Een evenement als dit zorgt voor uitwisseling met de onderzoekers, versterkt het netwerk en de onderlinge interactie tussen hen en de experten van de FOD Volksgezondheid en het FAVV en zet tenslotte hun werk m.b.t. een thema dat ons allen aanbelangt in de verf: ons voedsel.

Meer informatie over contractueel onderzoek, de projectoproepen, en het lopend en voltooid gefinancierd onderzoek is beschikbaar op onze website.

NUTRI-SCORE: WAT IS ER NIEUW?

2022 werd gekenmerkt door de herziening van het algemene Nutri-Score-algoritme door het Wetenschappelijk Comité om het nog efficiënter te maken en een betere voedingskeuze tussen de verschillende productcategorieën mogelijk te maken.

Nutri-score

In zijn rapport van juni 2022 heeft het Wetenschappelijk Comité een aantal wijzigingen in het algoritme voor vast voedsel voorgesteld. Bedoeling is dat de Nutri-Score de voedingskwaliteit van producten binnen sommige voedselgroepen beter kan rangschikken, en dit meer in overeenstemming met de belangrijkste voedingsaanbevelingen die zijn aangenomen door de deelnemende lidstaten en Zwitserland. Deze voedselgroepen omvatten vetten en plantaardige oliën, vis en zeevruchten, graanproducten – in het bijzonder brood – maar ook zuivelproducten, waaronder kaas. Hoewel dranken ook geïdentificeerd zijn als een voedselgroep die onderhevig kan zijn aan wijzigingen in het algoritme, zal het wetenschappelijk comité daarvoor begin 2023 een aantal voorstellen formuleren.

De evolutie van het Nutri-Score-algoritme maakt het mogelijk om de volgende voornaamste doelstellingen te behalen die meer in lijn zijn met de voedingsrichtlijnen:

  • vis: betere classificatie van vette vis op de Nutri-Score-schaal om deze beter in overeenstemming te brengen met de voedingsaanbevelingen en zo de consument te helpen om die producten als gezonde voedingsmiddelen te herkennen;
  • graanproducten (bv. pasta, rijst, brood): voor zover mogelijk, een beter onderscheid tussen vezelrijke voedingsmiddelen en geraffineerde producten om zo beter aan te sluiten bij de voedingsaanbevelingen;
  • plantaardige oliën: betere Nutri-Score-classificatie voor oliën met een gunstig voedingsprofiel die minder rijk zijn aan verzadigde vetzuren, met name olijf-, koolzaad- en notenolie;
  • zuivelproducten: beter onderscheid tussen ongezoete en gezoete zuivelproducten. Voor kaas: beter onderscheid tussen de verschillende soorten;
  • zoete en zoute producten: beter onderscheid tussen producten volgens hun suiker- of zoutgehalte zodat producten met te veel suiker of zout op de Nutri-Score-schaal worden ingedeeld in overeenstemming met de voedingsaanbevelingen om de consumptie ervan te beperken.

De wijzigingen in het algemene Nutri-Score-algoritme en in het algoritme voor dranken treden eind 2023 in werking, en moeten binnen de twee jaar volledig geïmplementeerd zijn door de operatoren die tot dan toe het oude algoritme gebruikten. Nieuwe gebruikers van de Nutri-Score moeten het nieuwe algoritme gebruiken zodra dit van kracht wordt.

De Nutri-Score laat op die manier zien dat deze in de loop der tijd kan evolueren om zo goed mogelijk in te spelen op wetenschappelijk bewijs, voedingsaanbevelingen en verzoeken van stakeholders.

Bovendien blijft het DG Dier, Plant en Voeding, als bevoegde autoriteit, samen met de andere zes deelnemende landen (Frankrijk, Luxemburg, Duitsland, Nederland, Spanje en Zwitserland) pleiten voor de Nutri-Score en de goedkeuring ervan als verplicht aanvullend voedingsetiketteringssysteem op Europees niveau in het kader van de “Farm to Fork”-strategie.

VERMINDERING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN - 2022 : EEN JAAR VAN RESULTATEN

Het Federaal Plan ter Vermindering van het gebruik van Gewasbeschermingsmiddelen (FPVG) implementeert een reeks projecten om de risico’s verbonden aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen.

Het FPVG maakt deel uit van een nationaal actieplan (NAPAN) dat de acties van de gewesten bundelt. Het FPVG heeft zijn programma, dat in 2018 van start is gegaan, in 2022 afgerond werd en in 2023 een verslag zal publiceren over de behaalde resultaten. Deze omvatten het bijhouden van het nationale register van fytolicenties, het voortzetten van de monitoring van acute vergiftigingen via toxicovigilantie, en het bijhouden en ontwikkelen van het Handvest voor een gezamenlijke aanpak van overschrijdingen van maximaal aanvaardbare concentraties van gewasbeschermingsmiddelen in Belgisch oppervlaktewater, de lancering van een nieuwe informatiecampagne over de verkooppunten van gewasbeschermingsmiddelen voor niet-professioneel gebruik en de publicatie van statistieken over de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen en gerelateerde Europese indicatoren.

Naast de afronding van de lopende projecten werd 2022 voornamelijk besteed aan de uitwerking van het programma 2023-2027 van het FPVG. Dit was het voorwerp van uitvoerig overleg met de stakeholders en de federale politieke overheden, hierbij geadviseerd door de algemene publieksraadpleging en talrijke federale raden (Volksgezondheid, Leefmilieu, Economie, Overleg, Arbeid).  De onderhandelingen resulteerden in een ontwerp van programma 2023-2027, waarvan de reikwijdte nog moet worden bevestigd door de ministers die verantwoordelijk zijn voor het FPVG (Volksgezondheid, Landbouw, Leefmilieu en Arbeid) in de eerste helft van 2023. De ambitie van het programma hangt met name af van de aanwerving van extra personeel, waarvoor het nodige budget moet worden vrijgemaakt.

Een aanzienlijk deel van de middelen van de FPVG werd in 2022 besteed aan de coördinatie van het Belgische standpunt over het ontwerp van Europese verordening betreffende het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dat verenigbaar is met duurzame ontwikkeling (SUR). De coördinatie werd in eerste instantie uitgevoerd met de NAPAN Task Force en vervolgens via een CCPIE-groep die de nodige landbouw-, milieu- en volksgezondheidsexpertise van de regionale en federale administraties samenbracht. Dit coördinatiewerk resulteerde in technische adviezen over de verschillende artikelen van de ontwerpverordening en in de indiening en ondersteuning van twee tegenvoorstellen over de volgende onderwerpen: de vaststelling van een nationale indicator voor de vermindering van de milieueffecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, en de implementatie, monitoring en controle van geïntegreerde plaagbestrijding in de landbouw. Naast de coördinatiewerkzaamheden werden belanghebbenden uitgenodigd om in het najaar van 2022 schriftelijke opmerkingen in te dienen over het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie.

Documenten:

NIEUWE REGELS VOOR DE IDENTIFICATIE VAN PAARDEN

In 2022 is het DG Dier, Plant en Voeding begonnen met de herziening van de wetgeving inzake de identificatie van paardachtigen om te voldoen aan de nieuwe Europese regels die met de wetgeving betreffende diergezondheid in werking zijn getreden. Op 6 december 2022 werd het nieuwe koninklijk besluit betreffende de regels inzake de identificatie en traceerbaarheid van paardachtigen (paarden en ezels) bekendgemaakt.

De FOD Volksgezondheid, de autoriteit die verantwoordelijk is voor de volledige identificatieprocedure voor paardachtigen, heeft het beheer van de centrale databank toevertrouwd aan de Belgische Confederatie voor het Paard.  Samen met haar regionale vleugels Paardenpunt Vlaanderen en de “Confédération Wallonie-Bruxelles du Cheval”, zorgt de Belgische Confederatie voor het Paard (BCP) voor de controle van de in HorseID geregistreerde gegevens. In overleg met beide partijen werd een overeenkomst opgesteld.

De BCP levert ook de identificatiedocumenten voor paardachtigen zonder afstammingsgegevens.  Erkende stamboekverenigingen mogen identificatiedocumenten blijven afleveren voor paardachtigen die bestemd zijn om in een stamboek te worden opgenomen. In 2022 werd een samenwerkingsakkoord tussen de stamboekverenigingen, de Belgische Confederatie voor het Paard en de FOD Volksgezondheid opgesteld die begin 2023 werd afgerond. Het afgelopen jaar werd ook een protocolakkoord met de buitenlandse stamboekverenigingen besproken.

Sinds begin 2022 worden er nieuwe paspoortmodellen gebruikt. De eerste delen van het identificatiedocument met gezondheidsinformatie werden aangepast en de veiligheidsregels werden aangescherpt.

Een paard/ezel kan niet worden verplaatst, verkocht of weggegeven zonder identificatiedocument.

In HorseID werd een nieuwe module gecreëerd met het oog op de registratie van de plaatsen waar paardachtigen worden gehouden. In het kader van de traceerbaarheid moeten alle plaatsen waar paardachtigen worden gehouden, of ze nu beheerd worden door particulieren of door professionelen, een registratienummer hebben. De verantwoordelijke van de plaats waar paardachtigen worden gehouden, koppelt de transpondernummers van de paardachtigen die hij houdt aan zijn vestigingsnummer en moet voortaan een register bijhouden van de paardachtigen die in zijn stallen aanwezig zijn. Via dit register is het mogelijk om te allen tijde te weten welke paardachtigen in de inrichting aanwezig zijn of er zijn geweest, steeds met het doel om in geval van ziekte de plaatsen te kunnen traceren waar de paarden/ezels verblijven of verbleven hebben.

Met de nieuwe Europese wetgeving hebben alleen dierenartsen, het FAVV of de BCP de mogelijkheid om een paard/ezel definitief uit de voedselketen uit te sluiten door de ad hoc rubriek van het identificatiedocument in te vullen. Afgezien van de beslissing tot uitsluiting die om administratieve redenen door de overheid is genomen, is de enige reden om een paard/ezel uit te sluiten van slachting voor menselijke consumptie de toediening van bepaalde geneesmiddelen.

De Belgische Confederatie voor het Paard heeft een computerapplicatie ontwikkeld die het papieren formulier van het huidige identificatiecertificaat vervangt. Het gaat om een nieuwe stap in de digitalisering van de procedure. De FOD Volksgezondheid en de Belgische Confederatie voor het Paard hebben samen een praktische opleiding voorbereid voor dierenartsen-identificeerders.

PLANTENGEZONDHEID

Beware & note: verwezenlijkingen

Het online meldings- en informatieplatform voor quarantaineorganismen Beware & Note is het voorwerp van een overeenkomst tussen de FOD Volksgezondheid en Natuurpunt Study/Natagora voor het beheer ervan.

Tussen 1 januari 2022 en 31 december 2022 werden de pagina’s over de quarantaineorganismen 1.445 keer bezocht en werden 6 meldingen van quarantaineorganismen door burgers via het platform verzonden.  Deze meldingen werden doorgegeven aan de beheerders en werden allemaal opgevolgd door de beheerders en de specialisten van het Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).  Na interne evaluatie bleken deze negatief te zijn en hoefde er dus geen waarschuwing te worden verstuurd.

In september 2022 werd de nematode Litylenchus crenatae subsp. mccannii ‘beukenbladziekte’ op verzoek van de FOD Volksgezondheid en het ILVO toegevoegd aan het platform, met een foto en een herkenningsfiche opgesteld door het ILVO.

Public awareness/EPPO-platform

Eind augustus 2022 lanceerde het secretariaat van het EPPO (European and Mediterranean Plant Protection Organization) een onlineplatform waar de nationale gewasbeschermingsorganisaties van de lidstaten communicatiemiddelen over plantengezondheid kunnen delen, zoals posters, video’s, brochures, goodies enz. De cel Plantengezondheid van het DG Dier, Plant en Voeding droeg voor België bij tot dit platform door zeven communicatiecampagnes te delen. Deze omvatten een folder over de beukenbladziekte, een tv-reportage over de rol van de overheid in de gewasbescherming via zaad- en plantencertificering, het online meldings- en informatieplatform voor quarantaineorganismen Beware & Note, de “10 most wanted” poster die in het kader van het Beware & Note-project werd gepubliceerd, de officiële presentatie van de herdenkingsmunt van 2 euro ter promotie van het Internationaal Jaar van de Plantengezondheid, een informatiedossier over de gezondheid van planten voor leerkrachten en een tekenwedstrijd.

EU regelgeving: hoog risico planten, plantaardige produkten en andere materialen

Bij het ingaan van de nieuwe EU-plantengezondheidswetgeving in 2019 werd het concept van “hoog risico” planten, plantaardige producten en andere materialen van kracht. Voor deze categorie werd invoer in de EU op basis van het risico voorlopig verboden. Een procedure voor het uitvoeren van een risicobeoordeling voor het heropenen van de invoer werd uitgewerkt op Europees niveau met wetenschappelijke ondersteuning van de EFSA.

Na de eerste procedures doorlopen te hebben in de voorbije 2 jaar, kwam dit proces in 2022 stilaan op snelheid.  Na beoordeling en bespreking van ingediende dossiers kunnen intussen 18 plantensoorten voor opplant vanuit 8 specifieke landen opnieuw in de EU ingevoerd worden, al dan niet met voorlopige bijkomende eisen voor nieuw geïdentificeerde plagen of ziekten die de plantengezondheid in de EU kunnen bedreigen. Deze nieuwe mogelijke bedreigingen voor onze planten worden momenteel verder geanalyseerd met het oog op een definitieve quarantaine status. Daarnaast leidde deze oefening tot een herziening van de algemene invoereisen in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 voor bittermeloen (Momordica charantia)  voor 4 landen in 2022. Voor 2 afgewerkte dossiers konden voorlopig geen afdoende maatregelen bepaald worden om de invoer te heropenen.

Nieuwe knolgewassen moeten naar de (planten)dokter

Zoete aardappel, yacon, ulluco of aardpeer zijn maar enkele voorbeelden van recent geïntroduceerde of herontdekte eetbare knolgewassen. Ze kunnen rekenen op een groeiende interesse bij de consument en  de telers spelen graag in op deze niche markten.  Het uitgangsmateriaal voor de teelt, knolletjes of stekken,  kan van binnen of buiten de EU komen, en niet zelden verloopt de aankoop via internethandel.  De vraag of deze knolgewassen al dan niet geïnfecteerd zijn met gereglementeerde plantenziekten is dan ook pertinent.

Tussen 2019 en 2022 financierde de cel Contractueel onderzoek het Belgisch luik van een transnationaal Euphresco-project om een beter zicht te krijgen op virussen en nematoden die met dergelijke knolgewassen geassocieerd zijn evenals het mogelijk risico dat ze kunnen vormen als ze geteeld worden in de nabijheid van meer traditionele commerciële gewassen zoals onze aardappelen. Het ILVO nam dit onderzoek ter harte, tezamen met het PCG en internationale partners uit UK, Nederland en Duitsland.

Er werd gezocht naar virussen en nematoden (rondwormen) op een hele reeks knollen van verschillende oorsprong: ingevoerd – al dan niet online gekocht –, rechtstreeks van bij de teler, en gekocht in de supermarkt of detailhandel.

Wat bleek? Vooral voor wat betreft virussen is er reden voor bezorgdheid. De schadelijke virussen kunnen zich bovendien makkelijk verspreiden: geïnfecteerd materiaal kan opnieuw gebruikt worden als vermeerderingsmateriaal voor de volgende oogst.

Heel belangrijk dus dat dit goed gecontroleerd wordt, en dat de internationale regels voor handel in planten nageleefd worden. Ingevoerde planten van buiten de EU moeten een fytosanitair certificaat hebben om aan te tonen dat ze gezond zijn, en voor de handel binnen de EU zou het nuttig zijn dat het plantenpaspoort verplicht wordt.

Daarnaast werd via andere kanalen onderzoek opgestart naar methoden om besmet uitgangsmateriaal te kunnen behandelen en virusvrij te maken, en moeten de nieuwe gevonden virussen nog beter gekarakteriseerd worden. Verder onderzoek is ook nodig om de gevonden nieuwe virussen verder in detail te karakteriseren en te beoordelen.

SAMEN DE VOLGENDE PANDEMIE VERMIJDEN MET PREZODE

In 2021 werd het PREZODE-initiatief (Preventing Zoonotic Disease Emergence) door Frankrijk gelanceerd ter gelegenheid van de One Planet Summit. De algemene doelstelling ervan is om uitbraken van nieuwe pandemieën te voorkomen op basis van een One Health-benadering die de gezondheid van mens, dier en milieu omvat. Naar aanleiding van de aansluiting van België bij dit initiatief werd in 2022 door de uitgebreide Interministeriële Conferentie voor Leefmilieu beslist om een Belgisch PREZODE-netwerk op te richten, bestaande uit vertegenwoordigers van administraties, waaronder de dienst Sanitair beleid van het DG Dier, Plant en Voeding, overheidsinstanties en openbare instellingen voor wetenschappelijk onderzoek. De twee taken van dit netwerk zijn om voor België een “One World One Health”-visie voor te stellen ter ondersteuning van PREZODE en om één gemeenschappelijke structuur voor te stellen die op synergetische wijze de preventie en de beheersing van zoönoses bestrijkt. De voorstellen worden eind 2023 verwacht.

Eveneens werd in 2022 de basis gelegd voor de oprichting van het RAG-V-EZ, een multidisciplinaire referentiegroep op het gebied van opkomende zoönoses, door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, en dit in opvolging van het RAG-CA met als doel toezicht uit te voeren op het opduiken van impactvolle zoönoses en nodige reacties en beheersacties te beoordelen en/of aan te bevelen om deze aan te pakken vanuit een “One-Health perspectief.  Overleg met onder andere het PREZODE-netwerk en het DG Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid is voorzien in het kader van de “One-Health” dimensie. Ook hierin is de dienst Sanitair beleid van dieren en planten vertegenwoordigd.

Eerste ervaringen met nieuwe aanpak rundertuberculose

In 2022 werden een aantal werkgroepen georganiseerd met de landbouwsector, de overheid en laboratoria om de toepassing op het terrein van het nieuwe programma voor de bestrijding van rundertuberculose, dat in 2021 van kracht werd, te evalueren.

De belangrijkste vraag was of het gebruik van de nieuwe tests niet zou leiden tot een buitensporig aantal vals-positieve runderen, wat zou resulteren in een hoger aantal verplichte ruimingen.

Over het algemeen was de evaluatie positief. Het nieuwe koninklijk besluit van 26 januari 2023 werd afgerond in 2022, waarbij rekening werd gehouden met zowel de nieuwe Europese bepalingen die van kracht werden na de publicatie van de ‘Animal Health Law’ (wetgeving dierengezondheid) als met de ervaring die in 2021 op het terrein werd opgedaan door sommige wettelijke bepalingen aan te passen en te verduidelijken.

IBR-vrij tegen 2027 blijft doel

In het voorjaar 2022 werden de besprekingen omtrent het nieuwe koninklijk besluit betreffende Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis (IBR) afgerond binnen de schoot van de werkgroep runderen van het Sanitair Fonds. Dit besluit legt de nieuwe maatregelen vast die de Belgische rundveesector moeten ondersteunen in de richting van het Europees erkende IBR-vrije statuut voor België tegen april 2027. Zodra dit vrije statuut verworven is, dienen er geen aanvullende garanties meer geleverd te worden om dieren binnen de EU te kunnen verhandelen naar andere lidstaten of regio’s.

Er is een positieve evolutie in het aantal IBR-vrije beslagen. Toch wordt nog geregeld vastgesteld dat beslagen hervallen, vaak na aankoop van een nieuw rund, wat erop wijst dat er nog virus circuleert. De focus ligt in deze laatste fases van de bestrijding dan ook op het verwijderen van de gE-positieve dieren en een goede interne en externe bioveiligheid.

UW COSMETICA ONDER DE LOEP

In november 2021 werd de EU Verordening 2021/1902 van de Commissie van 29 oktober 2021 gepubliceerd. Ze wijzigt de bijlagen I, III en V van Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van bepaalde als kankerverwekkend, mutageen of
giftig voor de voortplanting (KMR) ingedeelde stoffen in cosmetische producten.  Cosmetica die deze bestanddelen bevatten, moeten daarom uit de handel worden genomen. Derhalve mogen sinds 1 maart 2022 zinkpyrithion en butylfenyl methylpropional niet meer voorkomen in de samenstelling van cosmetische producten die op de markt verkrijgbaar zijn
.

Cosmetica

Zinkpyrithion was aanwezig in producten tegen roos. Butylfenyl methylpropional (of Lilial), een geurstof, was dan ook in zeer uiteenlopende cosmetische producten terug te vinden. Deze bestanddelen werden ingedeeld als KMR1B vanwege hun reprotoxische eigenschappen.

Verordening (EU) 2017/1410 van 2 augustus 2017 had lyral (handelsnaam), “HICC” of “hydroxyisohexyl 3-cyclohexeen carboxaldehyde” al verboden in de samenstelling van cosmetische producten die sinds 23 augustus 2021 op de markt verkrijgbaar zijn. Het was een geurmolecule dat op grote schaal in cosmetische producten werd gebruikt.

Tot op heden zijn er op Europees niveau meer dan 120 RAPEX-kennisgevingen afgegeven voor de aanwezigheid van butylfenyl methylpropional. RAPEX is een Europees systeem voor de snelle uitwisseling van informatie over gevaren bij het gebruik van consumentenproducten, dat moet bijdragen tot de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de consument.

Om na te gaan of de op de Belgische markt verkochte cosmetische producten vrij zijn van deze stoffen, heeft de Inspectiedienst van het DG Dier, Plant en Voeding controles uitgevoerd bij de distributeurs.  Het is gebleken dat veel cosmetische producten die deze verboden stoffen bevatten nog steeds op de markt aanwezig zijn, enkele maanden (bijna een jaar in het geval van lyral) na het verbod.  Ondanks de inbeslagnames door de dienst Inspectie van de FOD Volksgezondheid en het uitdrukkelijke verzoek om deze producten uit de rekken te halen van andere vestigingen die onder de verantwoordelijkheid van dezelfde distributeur vallen, worden deze producten nog steeds verkocht, sommige zelfs tegen verlaagde prijs. De detailhandelaars werden ook gevraagd hun voorraden te controleren en alle niet-conforme goederen uit de handel te nemen.

Deze vaststellingen kwamen in de hele distributieketen en in alle soorten winkels aan het licht. Winkels die voorheen doorgaans in orde waren, werden zwaar getroffen door dit verbod. Winkels die in het verleden meer problemen hadden met andere soorten inbreuken, zagen hun aantal niet-conforme producten aanzienlijk toenemen. Ook discountwinkels, winkels die oudere partijen verkopen, werden zwaar getroffen.

Van de 1530 controlepunten voldeden slechts 288 distributeurs aan al hun verplichtingen en tegen 599 distributeurs werd een proces-verbaal opgemaakt voor de aanwezigheid van verboden ingrediënten in de op de markt gebrachte producten. Bijgevolg werden 172.450 producten met lilial, 4.090 producten met lyral en 380 producten met zinkpyrithion uit de handel genomen.  Geleidelijk aan verbetert de situatie, maar sommige winkels houden zich nog steeds niet aan de voorschriften. De marktcontroles zullen daarom op deze bedrijven worden toegespitst om ervoor te zorgen dat het verbod zo snel mogelijk wordt nageleefd

Enkele cijfers

Enkele cijfers

Enkele cijfers die u helpen om de zaken in perspectief te plaatsten.

276 dierenartsen

De FOD Volksgezondheid is verantwoordelijk voor de organisatie van het beroep van dierenarts. Daar komt ook een formele eedaflegging bij kijken. Dierenartsen dienen namelijk onder eed te verklaren dat ze taken willen uitvoeren in het kader van de bestrijding van wettelijk te bestrijden dierziektes.

In 2022 beëdigden we zo 276 dierenartsen: 145 Nederlandstalige, 131 Franstalige.

56 000 fytolicenties

Sinds 25 november 2015 moet elke professionele gebruiker, verdeler of voorlichter van gewasbeschermingsmiddelen een fytolicentie behalen. Meer informatie daarover vindt u op fytolicentie.be.

Op dit moment zijn er zo’n 56000 licenties lopende. Daarvan is 85% voor professioneel gebruik van deze producten. Overige licenties worden vooral afgeleverd voor de distributie van en voorlichting over gewasbeschermingsmiddelen, zoals in verkooppunten en tuincentra.

Een fytolicentie wordt afgeleverd voor een periode van 6 jaar. De eerste verlegingscyclus werd beëindigd in november 2022. Er werden 45300 licenties verlengd.

Meer dan 9019 dossiers voor voedingssupplementen en voedingsmiddelen

Dier, Plant en Voeding evalueerde in 2022 meer dan 9019 dossiers voor voedingssupplementen en voedingsmiddelen verrijkt met vitamines en mineralen. De meeste dossiers worden via de online-applicatie FOODSUP ingediend.

Notificatie van producten op basis van tabak en e-sigaretten in 2022

Producenten van producten op basis van tabak zijn in België verplicht om de overheid jaarlijks een aantal gegevens te bezorgen: een lijst van alle ingrediënten, zowel van kwalitatieve als kwantitatieve inslag, het gehalte aan teer, CO en nicotine, de etikettering, het verkoopvolume, …. In 2022 registreerde Dier, Plant en Voeding 2180 tabaksproducten.

Ook producenten van e-sigaretten moeten naar aanleiding van deze notificatieplicht een dossier indienen bij Volksgezondheid – en dat geldt zowel voor het toestel als voor de vloeistof.

In 2022 behandelde Dier, Plant en Voeding 5278 nieuwe aanvragen voor de notificatie van e-sigaret producten en 104 aanvragen voor plantaardige rookproducten.

Controles rookverbod

In 2022 voerde de Tabaks- en Alcoholcontroledienst van Dier, Plant en Voeding 3860 controles uit op het rookverbod.

Aan het fenomeen ‘tabak’ vallen tientallen verschillende dodelijke ziektes toe te schrijven. Wist u dat 90% van de longkankers toe te schrijven zijn aan roken? Voor deze bijzonder agressieve kanker zijn de overlevingskansen na vijf jaar nauwelijks gestegen, alle medische vooruitgang ten spijt. Bovendien is deze kanker nog altijd aan een opmars bezig. Verbaast het de lezer nog dat de FOD Volksgezondheid hiertegen een kruistocht voert? Er is de laatste decennia veel gebeurd in de strijd tegen tabak, maar er is nog een heel pad af te leggen.

Aantal controles in België

Vlaanderen

Wallonië

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

3860

2362

996

502

Percentage niet-conforme controles België

Vlaanderen

Wallonië

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

5,2%

2,5%

5,2%

Verhoging van het aantal controles op het verbod op de verkoop van tabaksproducten aan minderjarigen

Ondanks de sluiting van een aantal handelszaken omwille van de gezondheidscontext, heeft de inspectiedienst de controles op de verkoop van tabaksproducten aan minderjarigen voortgezet. Sinds november 2019 is de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabak verhoogd van 16 naar 18 jaar. In 2022 heeft de inspectiedienst 3187 controlepunten gecontroleerd en werden 196 overtredingen vastgesteld.

CORONACONTROLES

Als reactie op de verschillende besmettingsgolven die door Covid19 werden veroorzaakt, werd de “pandemiewet” in het leven geroepen. Deze wet staat de federale regering toe om tijdens een epidemische noodsituatie administratieve politiemaatregelen te nemen. Het biedt duidelijkheid en structuur wat betreft de bevoegdheden en de te ondernemen acties.

Na de inwerkingtreding op 4 oktober 2021 werd door de inspectiedienst van het DG Dier, Plant en Voeding, in overleg met de inspectiediensten van de Federale Overheidsdienst Leefmilieu en de Federale Overheidsdienst Economie, een inspectiestrategie voor de Coronaregeling opgesteld.

In 2022 werden in België 2399 controles uitgevoerd, waarbij 1442 inbreuken werden vastgesteld.

2342 hotels en restaurants werden gecontroleerd. In 1392 van deze inrichtingen werden een of meer inbreuken op de Corona-wetgeving vastgesteld.

1304 inbreuken hadden betrekking op een niet of foutief werkende CO2-meter en 403 inbreuken op het niet of foutief dragen van een mondmasker. Controles op het niet of foutief toepassen van het COVID Safe Ticket werden niet uitgevoerd in 2022 gezien de Gemeenschappen voor deze materie bevoegd waren.

FOCUS

HET SANITAIR FONDS: EEN STAATSSTEUN EN ZIJN GEVOLGEN

Het Sanitair Fonds, officieel het “Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de Kwaliteit van Dieren en Dierlijke producten”, is een solidariteitsfonds dat bedoeld is om veehouders te ondersteunen wanneer er maatregelen worden genomen om de sanitaire situatie van de beslagen te behouden en te verbeteren en om te garanderen dat de volksgezondheid in hoge mate beschermd wordt.

De belangrijkste taak van het Sanitair Fonds bestaat erin een financiële reserve aan te leggen om veehouders te helpen een eventuele sanitaire crisis het hoofd te bieden, maar het Fonds is ook dagelijks actief om de veehouders aan te moedigen om in het algemeen belang van de veehouderij te handelen.

Deze steun bestaat in twee vormen: ofwel komt het Sanitair Fonds rechtstreeks tussen op het niveau van de veehouders, bijvoorbeeld door slachtvergoedingen uit te keren wanneer zij hun dieren verplicht moeten afmaken, ofwel financiert het onrechtstreekse steun en ontvangen de veehouders dan diensten die door het Sanitair Fonds worden betaald, zoals bepaalde dierenartsbezoeken in hun bedrijf of een tussenkomst in kosten voor analyses of vaccinatie. Daarnaast subsidieert het Sanitair Fonds onderzoeksprojecten op het terrein in het kader van het programma “Beheer‑Preventie‑Gezondheid” (“BPG”).

Het Fonds wordt gefinancierd door verplichte bijdragen en is gekoppeld aan de staatsbegroting. Aangezien het om staatssteun aan ondernemingen gaat, wordt een deel ervan als staatssteun beschouwd. In principe is dergelijke steun niet toegestaan tenzij deze voldoet aan de mededingingsregels van de EU, en meer bepaald aan de criteria bepaald in artikel 107.1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

Om die reden heeft het DG Dier, Plant en Voeding een kennisgevingsdossier ingediend bij de Europese Commissie. Alle lopende steunmaatregelen zijn grondig onderzocht op hun verenigbaarheid met de Interne markt evenals, met terugwerkende kracht, de steunmaatregelen die sinds 2014 zijn verleend. Op verzoek van de Europese Commissie moesten aanpassingen worden doorgevoerd, maar die inspanningen waren succesvol en de Commissie meldde op 20 december 2021 dat het Sanitair Fonds als steunregeling was goedgekeurd zonder bezwaar.

Door die beslissing mag het Sanitair Fonds de landbouwsector blijven steunen in het kader van de preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde dierziekten, en zijn onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s ondersteunen tot 31 december 2027, waarna een nieuwe aanvraag zal moeten worden ingediend. De beslissing houdt ook in dat het Sanitair Fonds alleen mag optreden binnen het strikte kader van de Europese wetgeving inzake staatssteun. Die steunmaatregelen zijn voornamelijk vervat in de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden, die zijn vernieuwd voor de periode 2023-2027. Er is een verbintenis aangegaan om zich aan de nieuwe richtsnoeren aan te passen en deze na te leven.

De criteria voor steunverlening zijn strikt en vereisen een grondige analyse en omkadering van elke tussenkomst. Er kan alleen steun worden verleend voor bepaalde dierziekten die in een officiële lijst zijn opgenomen. In geen geval kan de steun de veehouders van hun verantwoordelijkheid ontslaan. Indien een uitbraak het gevolg is van opzet of nalatigheid van de begunstigde, kan de steun onrechtmatig worden verklaard en de terugbetaling ervan worden geëist. De steun mag niet worden gecombineerd met andere steunmaatregelen of een eventuele tussenkomst van een verzekeringsmaatschappij. De verplichtingen in verband met deze steun omvatten ook de verplichting tot transparantie tegenover de Europese Commissie, maar ook tegenover het publiek.

Om aan al die eisen te voldoen, werkt het DG Dier, Plant en Voeding voortdurend aan een efficiënt en dynamisch Sanitair Fonds dat luistert naar de landbouwsector en daarbij de regels naleeft die zijn opgelegd door de Europese Commissie.

Raadpleeg de website voor meer informatie.

De Inspectiedienst van het DG Dier, Plant en Voeding en de douanediensten: met vereende krachten!

De dienst Inspectie Consumptieproducten is de bevoegde autoriteit die toeziet op de markt voor cosmetica, elektronische sigaretten, nicotinehoudende e-vloeistoffen, tabaksproducten, voor roken bestemde kruidenproducten,

Onder de bepalingen die op deze producten van toepassing zijn, zijn er verordeningen en/of richtlijnen die de voorwaarden voor het op de Europese markt brengen aangeven, maar ook specifieke Belgische wetgeving. Zo is de (online) verkoop op afstand van tabaksproducten, voor roken bestemde kruiden, e-sigaretten en nicotinehoudende e-vloeistoffen aan consumenten in België verboden.

Post COVID

Naast de controles die onze ambtenaren op Belgisch grondgebied uitvoeren, is een doeltreffende manier om te voorkomen dat gevaarlijke of niet-conforme producten in de Europese Unie, en dus ook in België, in de handel worden gebracht, de opsporing van deze producten vóór dat zij worden ingevoerd en zij vrij op het Europese grondgebied kunnen circuleren.

Het is in dat kader dat wij samenwerken met de douanediensten en met de bedrijven die pakketjes vervoeren. Wij grijpen in nog vóór dat problematische goederen kunnen worden ingevoerd en de consument bereiken.

In het jaar 2022 zijn we na de COVID-crisis geleidelijk teruggekeerd naar een normale situatie. Wij hebben daardoor onze markttoezichtactiviteiten geleidelijk kunnen hervatten. De COVID-crisis heeft een grote impact gehad op het consumptiepatroon van de burgers, en we zien in het algemeen een sterke toename van het aantal bestellingen op afstand (online) die door verschillende leveringsdiensten worden bezorgd. Als gevolg daarvan is onze samenwerking met de douanediensten en pakketvervoerbedrijven aanzienlijk toegenomen.

Naast onze activiteiten met betrekking tot goederenverzendingen, adviseren wij ook over goederen die via de bagage worden ingevoerd.

De onderstaande cijfers omvatten niet alle ontvangen expertiseverzoeken, omdat de registratie van verzoeken van onze verschillende partners geleidelijk aan in ons monitoringsysteem wordt geïntegreerd.

In totaal werden meer dan 1.850 verzoeken door onze diensten beoordeeld.

De verzoeken waren als volgt verdeeld:  41 % zijn gericht aan België, 59% aan de Europese Unie.

In totaal hebben we de invoer verhinderd van meer dan 1400 zendingen, hetzij ten minste 500.000 producten die niet conform waren en die een gezondheidsrisico voor de ontvangers konden vormen. Bovendien hebben we meer dan 730 zendingen met bestemming België in beslag genomen.

DE INSPECTIEDIENST RUST ZICH UIT VOOR EEN BETERE ANALYSE VAN HAAR TALRIJKE GEGEVENS

De inspectiedienst van het DG Dier, Plant en Voeding beschikt over een uitgebreide databank. De inspecteurs en controleurs moeten deze databank telkens na een controle aanvullen met hun vaststellingen, maatregelen en nuttige informatie over de controle. Door de veelheid aan data en de verscheidenheid aan parameters die moeten ingegeven worden, is de visualisatie en analyse van deze gegevens een complexe en tijdrovende bezigheid.

Om hier een antwoord op te bieden werd in 2021 een tool ontwikkeld (SAS Visual Analytics).  Dit programma kan aan de hand van een dashboard gegevensanalyses en rapporteringen opmaken op basis van de geïntroduceerde inspectiegegegevens.

Verschillende parameters in het dashboard kunnen op een eenvoudige manier worden ingegeven en aangepast waardoor specifieke gegevens en prestatie-indicatoren (KPI’s) kunnen worden geselecteerd die relevant zijn voor de inspectiedienst.

Hierbij denken we dan bijvoorbeeld aan het in kaart brengen van de kanalen langs waar nicotine pouches in de handel worden gebracht, de visualisering van regionaal gebonden problematieken zoals tabaksreclame bij grenswinkels, een beeld krijgen welke verkooppunten een hoog risico hebben bij de verkoop van alcohol aan minderjarigen, …

 

Kortom, via het dashboard bezitten we over een krachtig hulpmiddel voor datavisualisatie en -analyse dat onze inspectiedienst helpt betere beslissingen te nemen op basis van concrete gegevens uit de inspectiedatabank.

PFAS IN VOEDING: VASTLEGGING VAN EUROPESE MAXIMUMGEHALTEN

België, vertegenwoordigd door het directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding, levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van Europese normen voor verontreinigingen zoals PFAS in levensmiddelen, en dit binnen het Permanent Comité voor Planten, Dieren, Levensmiddelen en Diervoeders (SCOPAFF), afdeling Novel Food en Toxicologische Veiligheid. In dit Comité zetelen de Europese Commissie en experts van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

In 2022 heeft het SCOPAFF de eerste normen voor perfluoralkylstoffen (PFAS) vastgesteld, die zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 2022/2388. Om deze verordening aan te vullen heeft het ook de Aanbeveling (EU) 2022/1431 betreffende de monitoring van perfluoralkylstoffen in levensmiddelen en Uitvoeringsverordening nr. 2022/1428 tot vaststelling van bemonsterings- en analysemethoden voor de controle op perfluoralkylstoffen in bepaalde levensmiddelen goedgekeurd.

PFAS: 'eeuwige' vervuilers

PFAS zijn een grote familie synthetische chemische stoffen die op grote schaal worden gebruikt voor de vervaardiging van diverse soorten alledaagse artikelen, zoals sommige textielsoorten, kookgerei met antiaanbaklaag en blusschuimen, en dit omwille van hun hittebestendige, oppervlakteactieve, water- en vetafstotende eigenschappen.

PFAS bevatten koolstof-fluorverbindingen, die tot de sterkste chemische verbindingen in de organische chemie behoren, waardoor ze bestand zijn tegen afbraak. Het wijdverbreide gebruik van PFAS in tal van commerciële en industriële toepassingen heeft, in combinatie met hun persistentie, geleid tot een wijdverbreide milieuverontreiniging. Deze stoffen kwamen onder de aandacht van de burgers en de autoriteiten nadat hoge verontreinigingsniveaus waren aangetroffen in de gebieden rond het terrein van het Amerikaanse chemiebedrijf 3M in Zwijndrecht. Het bedrijf produceerde PFOS (perfluoroctaansulfonaat, een soort PFAS) van 1976 tot 2002.

De effecten van PFAS op de menselijke gezondheid

De inname van voedsel dat verontreinigd is met deze stoffen vormt de belangrijkste bron van blootstelling van de bevolking aan PFAS. De risico’s van PFAS in levensmiddelen voor de menselijke gezondheid werden in 2020 beoordeeld door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA).

De EFSA wijst erop dat PFAS nadelige effecten kunnen hebben op het serumcholesterolgehalte, de lever en het immuunsysteem, en het geboortegewicht kunnen beïnvloeden. Ze heeft een veiligheidsdrempel vastgesteld, namelijk een toelaatbare wekelijkse inname (TWI), voor de som van 4 PFAS, van 4,4 nanogram per kilogram lichaamsgewicht. Ze stelde het effect op het immuunsysteem vast als het kritieke effect waarop de TWI gebaseerd is. Die TWI beschermt ook tegen alle andere effecten. De EFSA concludeerde dat de blootstelling van een deel van de Europese bevolking aan deze stoffen hoger is dan de TWI, wat zorgwekkend is.

DGAPF ten dienste van de consumentenbescherming

De vaststelling van maximumgehalten voor PFAS in bepaalde levensmiddelen, die sinds 1 januari 2023 van toepassing zijn, is een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de gezondheid van de consument. Het gaat om de volgende levensmiddelen: eieren, vis, schaaldieren, tweekleppige weekdieren, vlees en eetbaar slachtafval. Voor elk product zijn 5 maximumgehalten vastgesteld: 4 afzonderlijke (voor PFOS, PFNA, PFOA en PFHxS) en 1 voor de som van deze vier PFAS. Producten met PFAS-gehalten die deze maximumgehalten overschrijden, mogen niet meer op de markt worden gebracht.

Tegelijkertijd zullen de bevoegde autoriteiten van België en de andere EU-lidstaten tot 2025 een ruimere monitoring uitvoeren op PFAS in voeding, in samenwerking met de exploitanten uit de voedingssector. Deze monitoring, die opgezet wordt in Aanbeveling (EU) 2022/1431, is bedoeld om voor veel levensmiddelen de ontbrekende gegevens over PFAS aan te vullen. De resultaten zullen worden gebruikt om de huidige normen te herzien en/of (indien nodig) uit te breiden tot andere levensmiddelen.

De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu werkt mee aan dit Europese monitoringprogramma. Op voorstel van het DG Dier, Plant en Voeding heeft de FOD het onderzoeksproject FLUOREX gelanceerd en voor 200.000 euro gefinancierd. Dit project wordt uitgevoerd door Sciensano en heeft tot doel de aanwezigheid van PFAS in verschillende levensmiddelencategorieën te beoordelen en de blootstelling van Belgische consumenten aan PFAS in te schatten. In het kader daarvan worden 270 stalen uit 67 levensmiddelencategorieën geanalyseerd. De resultaten zullen eind 2023 beschikbaar zijn.

PROJECTEN CONTRACTUEEL ONDERZOEK (CO)

Ontwikkeling van experimentele modellen om de biologie van recente H5Nx hoogpathogene aviaire influenzavirussen (HPAI-virussen) beter te begrijpen en om de opsporing en de controle ervan te verbeteren

DE STRIJD TEGEN VOGELGRIEP GAAT DOOR

Het hoogpathogene H5N-vogelgriepvirus infecteert en verspreidt zich via wilde watervogels. Deze ‘vogelgriep’ vormt een directe bedreiging voor de pluimvee-industrie en voor mensen. Als onderdeel van het EMERDIA-H5 II project bestudeerde Sciensano – het nationale referentielaboratorium – de verspreiding van hoogpathogene H5 virusstammen binnen een koppel. Twee essentiële parameters voor virale verspreiding binnen een naïeve populatie werden benadrukt: de dichtheid van de geïnfecteerde populatie en de infectiedosis. Deze parameters spelen een cruciale rol in de accumulatie van virusdeeltjes in de omgeving, wat werd bevestigd door het nemen van luchtmonsters. Het nemen van luchtmonsters op boerderijen zou daarom de surveillance in het veld kunnen verfijnen.

Tegelijkertijd hebben detectieanalyses van verenpulp hoge concentraties van viraal genetisch materiaal aangetoond. Samen met het nemen van luchtmonsters biedt dit een niet-invasieve aanpak voor het diagnosticeren van aviaire influenza.

De impact van een H5 HP-infectie op het leggen van eieren en besmetting van eieren werd ook beoordeeld. Besmetting van eieren valt samen met een toename van de sterfte onder besmette leghennen, waardoor de kans dat besmette eieren in omloop worden gebracht tot een minimum wordt beperkt. In het geval van verspreiding binnen een legkippenbedrijf zal de plotselinge toename in sterfte leiden tot detectie door de controle-instanties, waardoor het in omloop brengen van besmette eieren wordt geblokkeerd.

Analyse van de aanwezigheid van furaan en methylfuranen in levensmiddelen

KOFFIE MET MELK, SUIKER EN FURANEN

Furanen zijn een groep van vluchtige organische verbindingen die tijdens de warme bereiding van voedsel of drank gevormd kunnen worden. Wetenschappers hebben ontdekt dat ze mogelijk kankerverwekkend zijn. In het MEFURAN-project, uitgevoerd door de ULiège en UGent, werd een methode ontwikkeld om furanen te kunnen bepalen in een hele reeks voedingsmiddelen waaronder babyvoeding, koekjes, graanproducten, chips, koffie en andere dranken. Met meer dan 1000 metingen op de teller weten we nu waar we deze verbindingen kunnen terugvinden en welke furanen de overhand hebben.  Omdat koffie met stip de belangrijkste bron bleek van furanen, werd de vorming ervan onder de loep genomen voor verschillende koffievariëteiten en bereidingswijzen. Dit leverde inzichten op die nuttig zijn voor de koffiebranders, om het risico aan de bron te kunnen aanpakken. De koffieconsumptie en de mate waarin we trouw blijven aan onze geliefde merken werd onderzocht via een grootschalige enquête. Al deze resultaten zullen in een volgende fase gebruikt worden om het risico van blootstelling aan furanen via voeding te kunnen inschatten.

Uitwerken van een fytosanitaire praktijkanalyse voor Vaccinium bessen

OOK BLAUWE BESSEN WORDEN WEL EENS GEPEST

Blauwe bessen zijn lekker en gezond. Je ziet ze vaker opduiken in de supermarkt, en meer en meer komen ze van Belgische telers. In het BERRYPEST project onderzocht het Proefcentrum Fruitteelt samen met ILVO of deze opkomende teelt gevoelig is voor schadelijke insecten, schimmels en virussen. Daarvoor kregen ze toegang tot de Belgische blauwe bessen bedrijven om er de planten en vruchten te onderzoeken. Er werden heel wat insecten gespot, ook soorten die eerder nog niet in België ontdekt werden, maar de meeste vormen geen bedreiging. De blauwe bessenluis en het schuimbeestje kunnen evenwel schadelijke schimmels en bacteriën met zich meedragen, dus oppassen hiervoor. Er werden gekende schimmels teruggevonden, waarvan er twee op Europees vlak aandacht vereisen. Via de nieuwste moleculaire technieken werd het hele spectrum aan virussen in kaart gebracht. Ook hier sprongen er twee uit die in het oog gehouden moet worden. Deze brede basisstudie is een uitstekend voorbeeld van hoe je nieuwe teelten vanaf de start kan beschermen en in het oog houden, zodat er bij problemen in een vroeg stadium kan worden ingegrepen.

 

PROJECTEN CONTRACTUEEL ONDERZOEK (CO)

Genetische basis van Varroa-resistentie geassocieerd sociaal gedrag

GEEN ‘SOCIALE DISTANCING’ VOOR DE HONINGBIJ!

De Varroa-mijt is een van de belangrijkste bedreigingen voor de honingbij en veroorzaakt jaarlijks winterverliezen tot 30% van de honingbijvolken. Door de bijenvolken op bepaalde tijdstippen te behandelen proberen imkers het aantal mijten in hun bijenkasten zo laag mogelijk te houden. Maar de mijten hiermee helemaal weg krijgen, lukt niet.  Sommige bijenvolken lijken van nature eigenschappen te vertonen waarmee ze de mijten het hoofd kunnen bieden. Deze bijenvolken ruimen hun kasten beter op en poetsen mijten van zichzelf en elkaar af. Het Laboratorium voor Gedrags- en Ontwikkelingsgenetica van KU Leuven onderzoekt in het kader van het GENOVARR project de genetische mechanismen achter het sociale gedrag dat bepalend is voor de varroa-resistentie bij de bijenvolken. Gerichte selectie en genetische tests kunnen in de toekomst een duurzame oplossing bieden voor de verliezen van honingbijvolken door de Varroa-mijt.

Mycotoxines in vegetarische proteïnerijke voeding en in vezelrijke voeding

VEGETARISCHE EIWITRIJKE VOEDING EN VOLLE GRANEN: VRIJ VAN TOXINES?

Mycotoxines zijn toxische verbindingen die voornamelijk geproduceerd worden door schimmels. Om de risico’s voor de volksgezondheid in te schatten is het nodig te onderzoeken in welke mate deze stoffen terug te vinden zijn op ons bord. Er is al heel wat onderzoek naar mytoxines gedaan, maar omdat de consumptie van vegetarische eiwitrijke voeding en volle granen jaar na jaar toeneemt, is het nodig om net in die voedingsmiddelen de gehaltes aan mytoxines in kaart te brengen. Om voedselverliezen te beperken is er ook een trend naar hergebruik van zijstromen in voedingsmiddelen, bijvoorbeeld vezels uit granen gebruikt in bierproductie. Reden te meer voor de UGent om het project MYCOPROF te lanceren. Met behulp van hoogtechnologische apparatuur zullen ervaren wetenschappers 400 verschillende voedingsmiddelen onderzoeken. Herken jij jezelf in dit nieuwe voedingspatroon en ben je ook benieuwd naar de resultaten?

Risicoanalyse van schadelijke schors- en ambrosiakevers in de Belgische context

KLEINE KEVERTJES ZIJN NIET ALTIJD LIEF

Schors- en ambrosiakevers kwamen de afgelopen decennia meermaals wereldwijd onder de aandacht. Soorten die zich vestigen in voor hen nieuwe gebieden kunnen er massale schade aanrichten. Ken je de bergpijnboomkever (Dendroctonus ponderosae) die de noordwest-Amerikaanse en Canadese naaldbossen terroriseert? Of heb je dicht bij huis de 5 millimeter lange ‘letterzetter’ (Ips typographus) al eens op een aangetaste sparrenboomschors gezien? Wetenschappers van ULB, ILVO en CRA-W bundelen de krachten om op zoek te gaan naar de soorten die het grootste risico vormen voor België, en dit door literatuuronderzoek en veldwerk te combineren. In uiteenlopende bostypes zullen onder andere verschillende vallen en lokstoffen getest worden. Ook de burgers kunnen vondsten melden via het Beware & Note platform dat in een eerder project werd ontwikkeld. Op basis van vernuftige modellen zullen er richtlijnen worden uitgewerkt, zodat de Overheid de kevertjes in de toekomst nog beter in de gaten kan houden en indien nodig maatregelen kan treffen om ze uit te roeien.

 

 

 

ICRAD - Contractueel Onderzoek (CO)

Contractueel Onderzoek ondersteunt het transnationaal onderzoek in de dierengezondheid via het ERA-NET ICRAD (International coordination of research on infectious animal diseases). In de eerste projectoproep, die door de Europese Commissie mede gefinancierd wordt, ligt de focus op belangrijke epidemische en opkomende dierziekten. Binnen dit domein zijn er twee onderzoeksprojecten met Belgische partners die een toelage krijgen van de FOD Volksgezondheid: PREVENTER & FMDv PerSistOmics. We stellen deze kort voor.

Ontrafelen van de rol van het influenza D virus bij respiratoire ziekten bij runderen en de mens in Europa

WANNEER DE GRIEP TOESLAAT

Influenza D-virus (IDV) is onlangs vastgesteld bij landbouwhuisdieren, waaronder varkens en runderen, en heeft het potentieel om mensen te besmetten als een zoönoseverwekker. Het doel van het PREVENTER-project is het ontwikkelen van een geïntegreerde aanpak voor het beoordelen van: (i) de dreiging van het ontstaan van IDV dat in Europa circuleert, (ii) de rol ervan in het boviene respiratoire complex en (iii) het risico voor mensen. Het voorkomen en de prevalentie van IDV bij vee en mensen in Europa zal worden bestudeerd om de plaats van IDV onder zijn pathogene tegenhangers te begrijpen. De gegenereerde gegevens zullen worden gebruikt om modellen te bouwen voor de beoordeling van het blootstellingsrisico voor mensen op veehouderijen. Op basis van de analyse van prospectieve scenario’s zal het effect van vaccinatie of bioveiligheidsmaatregelen worden beoordeeld door middel van modellering.

 

De Universiteit van Luik is de Belgische partner in het transnationale consortium van het PREVENTER-project en is verantwoordelijk voor het werkpakket met betrekking tot de kwantitatieve beoordeling van het risico van VDI bij mensen en de controle-/beperkingsmaatregelen om dit risico te verminderen.

 

Van proteogenomische “signaturen” in gastheerresponse bij een persistente infectie met het mond- en klauwzeervirus (MKZ-virus) tot diagnostische merkers en therapeutische controle

 

MOND- EN KLAUWZEER ZAL NIET LANGER VOORKOMEN

Mond- en klauwzeer (MKZ) is een van de belangrijkste en meest verwoestende besmettelijke virusziekten bij evenhoevig vee. Meer dan 50% van de herkauwers die zijn blootgesteld aan het MKZ-virus, zelfs degenen die eerder zijn gevaccineerd om klinische ziekte te voorkomen, zullen gedurende een langere periode drager zijn van het MKZ-virus (MKZ-virus), wat bekend staat als persistente infectie.

Deze dragers worden beschouwd als een potentiële bron van besmettelijk virus en vormen een belemmering voor de internationale handel. Zelfs na tientallen jaren onderzoek zijn de mechanismen die ten grondslag liggen aan de persistentie van het MKZ-virus nog grotendeels onbekend. Onderzoeken tot nu toe suggereren dat de instandhouding van een persistente infectie voornamelijk te maken heeft met de immuunresponsen van de gastheer. Het opvullen van de leemte in de kennis over de dragertoestand is essentieel als we de persistentie van het MKZ-virus willen kunnen voorspellen, voorkomen, opsporen of genezen en een einde willen maken aan het massaal ruimen van blootgestelde dierpopulaties tijdens uitbraken van de ziekte in ziektevrije gebieden. Het FMDV PersIstOmics-project is gericht op (i) het ontdekken van veranderingen in de gastheerrespons tijdens persistente infectie, (ii) het evalueren van genen tijdens deze persistentie als kandidaat-markers en (iii) het identificeren van paden die gericht kunnen worden om de dragerschapstoestand te voorkomen of persistente infectie te stoppen.

 

Sciensano is de Belgische partner in het transnationale consortium van het FMDV PerSistOmics project en is verantwoordelijk voor het werkpakket met betrekking tot de modulatie van FMDV persistentie met behulp van een in vivo model bij de cavia.

 

Onze partners

EEN VINGER IN DE PAP

Als Europa op het vlak van normen en standaarden nog steeds een toonaangevend continent is en vaak zelfs de strengste eisen stelt, dan zit België daar voor iets tussen. Weliswaar als klein land, maar als bezieler van het eerste uur en met een reputatie van vaardig en beslagen onderhandelaar. Ook buiten Europa kennen en waarderen ze ons.

De Belgische overheid passend vertegenwoordigen is één van de kerntaken van de FOD Volksgezondheid en niet in het minst van Dier, Plant en Voeding. Een overzicht.

Europese hoge omes

Wetgeving en beleid op het vlak van voedselveiligheid, dieren- en plantengezondheid wordt grotendeels Europees gestuurd. Onvermijdelijk komt dan de Europese Commissie maar ook de Europese Raad in beeld.

Talrijke expertenwerkgroepen en expertencomités tekenen voor het voorbereidende werk. Op dat vaak onzichtbare maar arbeidsintensieve niveau onderscheidt Dier, Plant en Voeding zich: al die vergaderingen moeten worden voorbereid en standpunten moeten worden vertolkt. In samenwerking met ministeriële kabinetten, belangengroepen en andere spelers in het veld draagt Dier, Plant en Voeding daar zorg voor.

Nieuwe identiteit voor OIE: World Organisation for Animal Health

OIE heeft een nieuwe identiteit: WOAH (World Organisation for Animal Health). België is stichtend lid van de WOAH. Sinds eind 2019 is Dr. Herman Claeys de gedelegeerde voor België bij de WOAH. In 2020 heeft de WOAH de evolutie van SARS-COV-2 bij dieren nadrukkelijk opgevolgd en werd deze informatie gebruikt om ook het RAGCA en dus het Belgische beleid te informeren en te adviseren. De WOAH heeft zich dan ook volledig ingeschreven in een internationale “One Health” benadering door samen met de WHO, FAO en UNEP een mondiaal orgaan op te richten die de verschillende disciplines samenbrengt. Naast de vertegenwoordiging van de belangen van ons land is de OIE ook de geschikte plaats voor een internationaal netwerk waarbij de normen van de WOAH als referentie voor de internationale handel in dieren en dierlijke producten gelden. Wist u trouwens dat dierenarts Kris De Clercq van Sciensano reeds 10 jaar een vooraanstaand lid is van de wetenschappelijke commissie van de WOAH en hierin als ondervoorzitter mee de wetenschappelijke opbouw en inzichten verzorgt voor de diergezondheid?

Alomtegenwoordige kernspeler

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid is beter bekend onder z’n Engelse benaming – European Food Safety Authority – en nog beter als het letterwoord EFSA. Zijn ontstaan dankt EFSA aan de voedselcrises van de jaren ’90; denk aan dioxines en BSE. Reden genoeg voor het Europese Parlement en de Europese Raad om, op 28 januari 2002, deze wetenschappelijke instelling in het leven te roepen. Sindsdien tekent de organisatie voor het geven van onafhankelijke wetenschappelijke adviezen aan de Europese Commissie, het Europese Parlement én de onafhankelijke lidstaten.  EFSA’s activiteiten bestrijken het hele productieproces dat met voedselvoorziening gepaard gaat – van boer tot bord dus.

De rol die Dier, Plant en Voeding hierin speelt, kan moeilijk worden overschat. Wij zijn niet alleen het officiële contactpunt voor België – het ‘Focal Point’ –  maar vertegenwoordigen evenzeer onze overheid in het Adviesforum – ‘Advisory Forum’ – van EFSA. Risico-beoordeling en risico-communicatie, uitwisseling van wetenschappelijke gegevens, coördinatie van inspanningen en dubbel werk vermijden, ook uiteenlopende meningen confronteren en uitfilteren: het gebeurt allemaal hier.

Who’s afraid of WHO?

Wie kent de Wereldgezondheidsorganisatie niet? De in Genève gevestigde World Health Organisation (WHO) maakt deel uit van de Verenigde Naties en is ’s werelds specialist in gezondheidsaspecten. Voor België is Dier, Plant en Voeding haar partner waar het gaat om tabak, alcohol en gezonde voeding.

Zo bestaat de ‘kaderovereenkomst voor de bestrijding van tabaksgebruik’ in 2020 zo’n 15 jaar en werd dat verdrag ondertekend door 180 landen die samen zo’n 90% van de wereldbevolking vertegenwoordigen. De overeenkomst en de eruit voortvloeiende richtlijnen staan toe om een coherent controlebeleid te voeren. Noem dit verdrag, gezien het belang ervan, gerust een mijlpaal in de geschiedenis van de volksgezondheid.

Ook op het vlak van alcohol vertolkt Dier, Plant en Voeding een globale strategie die berust op meer bewustmaking, een stevige gegevensbasis, adequate technische ondersteuning, versterking van de partnerschappen en een zo efficiënt mogelijke monitoring.

Voeding tenslotte wordt gezien als een essentieel onderdeel van gezondheid en levensontwikkeling. Toereikende voeding is dus het sleutelwoord. In de praktijk betekent dat strijden tegen ondervoeding én overgewicht: een schrijnende tegenstelling.

Honger is een onrecht

Voornaamste doelstelling van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties  (FAO) is voedselzekerheid te creëren voor iedereen. In de praktijk komt dat vooral neer op plattelandsgebieden helpen. Het is onze plicht om hieraan een bijdrage te leveren, door de FAO te steunen in haar vier doelstellingen: hulp bieden aan ontwikkelingslanden, informatie verstrekken over voedsel, landbouw, tuinbouw, bosbouw en visserij, advies geven aan overheden en een neutraal discussieplatform bieden dat kan dienen als lanceerbasis voor doelmatig beleid.

Een eerbiedwaardig referentiepunt

De Codex Alimentarius werd in het leven geroepen door WHO en FAO en is een altijd aangroeiend geheel van richtlijnen en standaarden op het vlak van voedsel, levensmiddelen en voedselveiligheid. Zo willen we de gezondheid van consumenten beschermen, eerlijke handelspraktijken in de voedselhandel garanderen en het harmoniseren van voedselstandaarden bevorderen. Dier, Plant en Voeding is het unieke nationale contactpunt voor België.

Beschermen wat ons rest

Ook planten kennen een internationaal samenwerkingsverband. De IPPC werd in 1952 opgericht en weet meer dan 180 landen bij zich aangesloten. IPCC betracht een geharmoniseerde aanpak van plagen en ziekten, internationale normen uit te werken en informatie uit te wisselen. Ook om die doelen concreet te maken is Dier, Plant en Voeding het unieke contactpunt voor België. Wij zijn dat ook bij EPPO, het Europese  neefje dat de doelstellingen van IPPC ten uitvoer brengt.

Noblesse oblige

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wil markteconomie verenigen met de principes van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten: beslist een nobele intentie. Dier, Plant en Voeding zet zijn beste beentje voor om de principes van OESO te vertalen naar de beleidsdomeinen gewasbescherming, voeding en genetisch gemodificeerde organismen.

De ene raad is de andere niet

De Raad van Europa – niet te verwarren met de Europese Raad – verenigt 47 Europese landen en kent ook 6 niet Europese landen als waarnemers. De raad werd in 1949 opgericht, en weer was ons land stichtend lid. Staan met stip op de agenda: het beschermen van mensenrechten, bevorderen van mensenrechten en bestrijden van rassendiscriminatie en onverdraagzaamheid. Niet verwonderlijk dat binnen deze intergouvernementele organisatie het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) werd opgesteld.

Toch kent de samenwerking met Dier, Plant en Voeding een meer ‘technisch’ karakter en handelt ze over zowel cosmetica als materialen in contact met voeding.

In search for excellence

STAR-IDAZ is een recent opgericht en erg ambitieus onderzoeksconsortium dat streeft naar maximale fondsen voor gecoördineerde diergezondheidsonderzoeken, uiteraard op internationaal niveau. Dier, Plant en Voeding maakt deel uit van een regionaal – Belgisch – consortium en is zo een vaste partner van STAR-IDAZ.

ICRAD

Deze organisatie – International Coordination on Research on Infectious Animal Disease – doet onderzoek op basis van ‘cross-cutting research’ en wil, bijvoorbeeld door het samengaan van wetenschappelijke en industriële inzichten, tot nieuwe inzichten komen. Dier, Plant en Voeding beheert, samen met zijn partners, de oproepen tot het indienen van projectvoorstellen. De FOD Volksgezondheid stelt een deel van haar budget open voor onderzoeksprojecten met Belgische onderzoekers.

SCAR

Het ‘standing committee on agricultural research’ kende in 2005 een doorstart en heeft een plaats verworven als gerespecteerd adviesorgaan voor Europese agriculturele en bio-economische onderzoeken. Ook hier is Dier, Plant en Voeding actief, meer bepaald binnen de ‘collaborative working group on animal health and welfare’ die zich richt op het ontwikkelen van een duurzaam netwerk van onderzoekssponsors van de EU en aspirant-leden van de EU.

EUPHRESCO

Dit netwerk van organisaties wil onderzoeksprojecten financieren en nationale inspanningen van aangesloten landen verenigen op het vlak van plantengezondheid. Het coördineren en wederzijds beïnvloeden van research(ers) in dit domein moet de onderzoeksresultaten naar een hoger plan tillen. Dier, Plant en Voeding draagt als uniek contactpunt zijn steentje bij. Onze FOD stelt ook hier een deel van het jaarlijks onderzoeksbudget ter beschikking.

ZORGZAAM DE UWE

Wat bindt de Permanente Vertegenwoordiging, het FAVV, Sciensano, het FAGG, NUBEL en AMCRA met ons?

Uw welzijn. Elk van deze organisaties zet samen met ons alle zeilen bij om België die status te blijven geven van een land waar het goed om toeven is.

Dat gaat niet vanzelf. Vanuit geopolitiek oogpunt bekeken zijn de kaarten de afgelopen decennia danig herschud. Westerse landen hebben economisch, cultureel en politiek met nieuwe spelers rekening moeten leren houden.

In die constellatie en in een soms erg snel veranderende omgeving houden wij vastberaden vast aan hoge standaarden. Een goed leven is een dergelijke volgehouden inspanning namelijk meer dan waard. Dier, Plant en Voeding van Volksgezondheid wil elke dag weer zorgzaam de uwe zijn.

Van wezenlijk belang

Al eens stilgestaan bij het gegeven dat de Permanente Vertegenwoordiging (PV) bij de Europese Unie de grootste Belgische diplomatieke post ter wereld is? Het is dé stem van België in Europa. De PV behartigt onze belangen in de EU en is dus ook de liaison tussen België en de Europese instellingen.

Wij op onze beurt zijn de geprivilegieerde partner van de PV op het vlak van zowel voedselveiligheid en dieren- en plantengezondheid als met betrekking tot tabaks- en alcoholbeleid. Die grote verantwoordelijkheid nemen wij zeer ernstig. De communicatielijnen zijn kort en intens, het contact zo goed als permanent. De nauwe opvolging van dossiers is een constante in onze relatie.

Voor veilig voedsel

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) waakt sinds 2000 over veiligheid en kwaliteit van ons voedsel. Zo is het FAVV het spreekwoordelijke geluk bij een ongeluk (de dioxinecrisis van 1999) en heeft het Agentschap inmiddels een reputatie op het vlak van degelijkheid te verdedigen. Daar zitten de meer dan 120.000 jaarlijkse controles vast voor iets tussen.

Het FAVV en wij zijn twee handen op één buik – uw buik. Waar wij bevoegd zijn voor het uittekenen van beleid en vastleggen van normen tekent het FAVV voor de controle op het terrein. Hoeft het gesteld dat voortdurende interactie onontbeerlijk is? Een protocol tussen ons legt de te volgen werkwijze vast en is aangevuld met dienstenakkoorden voor specifieke domeinen. Twee keer per jaar zitten we samen en bespreken we strategische dossiers. Per vakgebied houden we daarnaast regelmatig meer technisch getint overleg. Onze experten vinden elkaar dagelijks. Dat creëert een gezonde werksfeer waarin collega’s elkaar bij de les houden. Waar u dan weer wel bij vaart.

Geneeskundige krachten

Ook het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) speelt, zoals de naam doet vermoeden, een grote rol in uw welzijn en is essentieel in de bescherming van de volksgezondheid.

Sommige producten bevinden zich in een grijze zone: gaat het over geneesmiddelen, voedingssupplementen, cosmetica, biociden, voedingswaren of ‘gewone’ gebruiksproducten? Om eventuele onzekerheid weg te nemen en te weten door welke wetgeving een product wordt gevat heeft het FAGG een Gemengde Commissie in het leven geroepen. Daar zitten naast het FAGG en wijzelf ook het FAVV in, de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en onze collega’s van de FOD Volksgezondheid die gespecialiseerd zijn in kwaliteit en veiligheid. Samen komen we er altijd uit.

Op onze beurt rekenen we graag op de expertise van het FAGG met betrekking tot antimicrobiële resistentie en het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

In naam van de wetenschap

De jongste van de hier toegelichte partners is Sciensano, opgericht in 2018.  Deze openbare instelling vervult haar opdrachten op het vlak van volksgezondheid en diergezondheid op het niveau van gewesten, gemeenschappen en de federale staat, op Europees vlak en algemeen internationaal.

Sciensano volgt nieuwe ontwikkelingen op en neemt initiatieven om de volksgezondheid te verbeteren; denk bijvoorbeeld aan de invloed van diergezondheid op volksgezondheid. De expertise van Sciensano maakt haar tot een autoriteit waarop geleund wordt om nationale beleidslijnen en programma’s te ontwikkelen. Dier, Plant en Voeding maakt – zoals ook andere beleidsmakers – gretig gebruik van de door Sciensano aangereikte wetenschappelijke inzichten om verantwoorde keuzes te kunnen maken.

Nutriënten, verenigt u

Nubel beheert een gegevensdatabank over voedingsmiddelen. De voorzitter van de FOD Volksgezondheid is meteen ook de voorzitter van de Raad van Bestuur van Nutriënten België. Wij laven ons graag en veel aan deze nooit opdrogende bron van kennis. Nubel geeft ook voorlichting over z’n activiteiten, zowel op internationaal als op nationaal niveau.

Een hoogsteigen discipline

AMCRA, ook een vzw, is ons federale kenniscentrum met betrekking tot antibioticagebruik bij dieren en ermee samenhangende resistentie. Over deze specifieke materie wil AMCRA neutraal en objectief communiceren, sensibiliseren en adviseren. Een doordachte reductie van het antibioticagebruik is het respectabele doel. Onder andere in het kader van het ‘one world, one health’ – verhaal leggen wij ook hier graag ons oor te luisteren.

België, een puzzel

Dit rijke, boeiende maar ook ingewikkelde land telt nogal wat bestuursniveaus.  Niet alleen gewesten en federale overheid maar ook de gewesten onderling zijn gebaat bij systematisch overleg. Samenwerkingsakkoorden worden opgevolgd door middel van Interministeriële Conferenties, officiële organen op het vlak van samenwerking met de gewesten. Voor het dagelijks bestuur bestaat een permanente werkgroep.

Dier, Plant en Voeding is betrokken bij de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid (ICLB) en vertegenwoordigt daar de FOD Volksgezondheid als permanent lid. Ook bij de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL) zijn wij aanwezig, bijvoorbeeld in de werkgroep Pesticiden.

KRING VAN WIJZEN

Ons welzijn, de gezondheid van onze dieren en planten en de veiligheid van ons voedsel: dat zijn geen zaken waar je licht over gaat. Wij omringen ons dan ook met de beste raadgevers en op onze beurt adviseren wij ook hen waar mogelijk. Dier, Plant en Voeding is in de meeste van deze adviesorganen immers rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij de besluitvorming.

Boven discussie verheven

De Hoge Gezondheidsraad (HGR) brengt gewaardeerde wetenschappelijke adviezen uit die als doel hebben de volksgezondheid te beschermen en te verbeteren. Die adviezen fungeren als leidraad voor beleidsmakers en gezondheidswerkers.

Dier, Plant en Voeding laat zich door de Hoge Gezondheidsraad inspireren waar het gaat om gezonde voeding en voedselveiligheid. Dat behelst evenzeer advies over nieuwe soorten voedingsmiddelen – denk aan Novel Foods – en voedingssupplementen. Ook de inzichten en adviezen over consumptieproducten zoals tabak, e-sigaret en alcohol zijn voor ons vaak richtinggevend.

Erkend erkenningscomité

Het Erkenningscomité voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik is in 1998 opgericht en moet om een advies worden gevraagd als iemand een gewasbeschermingsmiddel op de markt wil brengen. Experten van Dier, Plant en Voeding vinden er collega’s van Leefmilieu, Sciensano en FAVV in terug, aangevuld met deskundigen uit de drie gewesten.

We trachten in consensus een advies te formuleren. Finaal is het Dier, Plant en Voeding dat de minister voorstelt om al dan niet een toelating te verlenen voor het op de markt brengen van een gewasbeschermingsmiddel. Als het middel groen licht krijgt, dan worden ook de na te leven voorwaarden meegegeven.

Zeg gerust ‘Plantencommissie’

Onze adviseur voor plantenkwesties heet officieel Commissie van Advies voor Plantenbereidingen maar als je ze wat beter kent mag je gewoon Plantencommissie zeggen. De dames en heren van stand die in deze commissie zitting hebben, reiken ons de wetenschappelijke veiligheidsevaluaties aan van plantenbereidingen en kruiden in voedingssupplementen. Hun advies is richtinggevend voor het fiat – of veto – van de minister om toegang te krijgen tot de markt.

Dier, Plant en Voeding passeert per definitie bij de plantencommissie als er voedingssupplementen opduiken met planten(-delen) die nog niet zijn opgenomen in de lijst van toegelaten planten voor gebruik in voedingssupplementen.

Gecoördineerde aanpak

NAPAN staat voor ‘Nationaal Actie Plan – Plan d’Action National’ en buigt zich over de coördinatie van alle plannen voor de reductie van het gebruik van pesticiden.

De NAPAN Task Force (NTF) zorgt voor afstemming tussen gewestelijke en federale programma’s. Dier, Plant en Voeding neemt het voorzitterschap op zich en neemt het secretariaat waar. NAPAN communiceert naar de Europese Commissie en de lidstaten en coördineert openbare raadplegingen zowel als gemeenschappelijke projecten; denk daarbij aan fytolicenties, informatie in verkooppunten, harmonisering van watervervuilingsnormen, … Ook initiatieven voor gecoördineerde controles vertrekken van hieruit.

Bioveiligheid voor alles

De Adviesraad voor Bioveiligheid (ARB) vormt samen met de dienst Bioveiligheid en Biotechnologie het gemeenschappelijk wetenschappelijk evaluatiesysteem. Dat wil de Belgische overheden adviseren over de bioveiligheid van activiteiten die gebruik maken van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) en/of pathogenen.

De ARB brengt advies uit over dossiers met betrekking tot het in de handel brengen van producten die bestaan uit ggo’s of die ggo’s bevatten. Ook buigt de ARB zich over vragen, gerelateerd aan veldproeven met transgene planten of klinische proeven met ggo-geneesmiddelen.

Deze wetenschappelijke adviezen gaan het advies van Dier, Plant en Voeding aan de minister vooraf.

Prijzencomité

Elders op deze site leest u meer over de cel contractueel onderzoek. Die cel wordt bijgestaan door een Beoordelingscomité. Zowel Dier, Plant en Voeding als het FAVV en deskundigen van onze universiteiten hebben er zitting in.

Bij het toekennen van financiële toelagen baseert de minister van Landbouw zich op het advies van dit beoordelingscomité.

Consumptie en transparantie

Zie de Adviesraad inzake voedingsbeleid en gebruik van andere consumptieproducten als een overlegplatform waarop de FOD Volksgezondheid kan bogen om een federaal standpunt in te nemen op het vlak van voedingsbeleid.  Die ‘… en andere consumptieproducten’ slaat op tabak, alcohol, e-sigaret, cosmetica en aanverwante.

Dier, Plant en Voeding zit deze Raad voor. Ook de betrokken beroepssectoren, consumentenverenigingen en relevante autoriteiten zijn erin vertegenwoordigd.

Het advies van deze Raad is wettelijk vereist voor nationale wetgevingen op het vlak van samenstelling en etikettering van of publiciteit voor levensmiddelen.

Niets beter dan de borst

Het Federaal Borstvoedingscomité is binnen de schoot van de FOD Volksgezondheid opgericht om het belang van borstvoeding te benadrukken. Dat blijft immers de beste voeding. De voordelen zijn legio, op korte, middellange en lange termijn, en niet alleen voor de baby maar ook voor de moeder.

Dit comité adviseert, neemt initiatief en stimuleert acties die borstvoeding positief onder de aandacht brengen. Dier, Plant en Voeding draagt dit comité en haar missie een warm hart toe.

Blik op 2023

UIT DE STARTBLOKKEN VOOR HET BELGISCH VOORZITTERSCHAP IN 2024

We kijken in deze rubriek even niet één jaar, maar meteen twee jaar vooruit: tijdens de eerste zes maanden van 2024 zal België de Raad van de Europese Unie voorzitten. Hoewel de eerste voorbereidingen hiervan al begin 2022 van start gingen, zullen die in 2023 op volle toeren draaien.

 

De Raad van de Europese Unie speelt een essentiële rol in de besluitvorming van de EU, coördineert het beleid van de lidstaten en bepaalt het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. Elke zes maanden zit een andere lidstaat de Raad van de EU voor. De Raad vergadert in 10 verschillende formaties, afhankelijk van het beleidsterrein. Elk land stuurt de minister die bevoegd is voor dat beleidsterrein. Wanneer er bijvoorbeeld over landbouw vergaderd wordt, gebeurt dat in de AGRIFISH-formatie tussen de 27 Europese ministers van landbouw.

Van 1 januari tot 30 juni 2024 is het de beurt aan België om mee de Europese agenda en prioriteiten te bepalen, de Raadsvergaderingen te leiden, de werkgroepen met experts voor te zitten, en een aantal informele of facultatieve evenementen hierrond te organiseren waarbij experts en vertegenwoordigers vanuit de hele Europese Unie aanwezig zullen zijn. Als voorzitter zal België dan ook de 26 andere lidstaten officieel vertegenwoordigen in de onderhandelingen met de andere EU- instellingen zoals het Europees Parlement en de Europese Commissie, evenals op internationaal vlak (bv. bij de Wereldgezondheidsorganisatie/WHO, bij de Wereldorganisatie voor Dierengezondheid/WOAH, bij de Food and Agriculture Organisation/FAO van de Verenigde Naties, …).

Een sterke intra-Belgische coördinatie is wegens onze bijzondere staatsstructuur cruciaal: DGAPF zal dan ook nauw samenwerken met het FAVV, de gewesten en het kabinet van de Minister van Landbouw om dit Voorzitterschap goed voor te bereiden. Het Belgisch Voorzitterschap wordt centraal gecoördineerd door de FOD Buitenlandse zaken.

Voor DG Dier, Plant en Voeding zullen er een aantal belangrijke wetgevende dossiers op tafel liggen bij de Raad Landbouw en Visserij (AGRIFISH). De verschillende experts van elke dienst binnen ons DG zullen de Raadswerkgroepen voorzitten om de onderhandelingen in goede banen te leiden en trachten tot een akkoord te komen met de andere lidstaten. Zij vertegenwoordigen de Raad ook in verdere onderhandelingen over de dossiers met de andere EU-instellingen. Daarnaast organiseert het DG verschillende evenementen in het kader van het Voorzitterschap met vertegenwoordigers en experts van over de hele wereld.

Kortom, een hele boterham aan bijkomende taken die in 2023 op het bord van DG Dier, Plant en Voeding zal komen. Gelukkig krijgen we er in 2023 vier tijdelijke medewerkers bij voor extra ondersteuning op vlak van coördinatie, organisatie en communicatie.

Luik plantengezondheid: EU raad en internationale meetings

In de aanloop naar het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie in de eerste helft van 2024 wordt bijkomend deelgenomen aan de technische werkgroepen van het Eppo panel on Global Phytosanitary Affairs. Deze beleids-en normvoorbereidende internationale werkgroepen volgen van nabij de werkzaamheden op van de Commissie voor fytosanitaire maatregelen, het bestuursorgaan van de Internationale Planten Beschermingsorganisatie (IPPC).  De participaties in deze werkzaamheden stellen ons in staat om in 2024 de respectievelijke EU raadswerkgroepen voor het IPPC en voor EPPO te coördineren en te sturen. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan een verbeterde EU-coördinatie voor dit internationaal fytosanitair beleid in nauw overleg met de EU-lidstaten en de Europese Commissie.

Bovendien kijken we uit naar de wetgevende wijzigingsvoorstellen van de Europese Commissie voor de plantgezondheidsverordening (EU) 2016/2031 op basis van een eerste evaluatie van het huidig plantenpaspoorten en -invoersysteem. De Europese Commissie voorziet ook een verdere integratie van de wetgeving voor plantvermeerderingsmateriaal in de huidige plantgezondheidsverordening. Een complex wetgevend dossier dat ongetwijfeld, ook gedurende ons EU Voorzitterschap, op tafel komt in de EU-raadswerkgroep van de Chief Plant Health Officers.

NAAR EEN INTENSIEVERE VOEDSELBEWAKING

Om de veiligheid van sommige voedingsmiddelen op de Belgische markt te garanderen, heeft het DG Dier, Plant en Voeding besloten om een systeem voor voedingsbewaking op te zetten onder de naam NUTRIVIGILANTIE.

In dit systeem worden de eventuele bijwerkingen geregistreerd die verband zouden houden met de consumptie van voedingssupplementen, verrijkte voedingsmiddelen, nieuwe voedingsmiddelen (zoals insecten) of voedingsmiddelen voor specifieke doelgroepen (zoals babymelk).

Nutrivigilance

Het kan om allerlei soorten reacties gaan: buikpijn, dermatologische reacties, bloedproblemen, orgaanfalen, enz.

Een consument kan eventueel lichte of ernstige bijwerkingen ervaren, zelfs als het ingenomen product aan de wetgeving voldoet.  Te noteren dat gevallen van voedselvergiftiging door besmet voedsel niet vallen onder het Nutrivigilantiesysteem.

Tot nu toe werd dit soort incidenten niet bij de overheid geregistreerd. Het DG Dier, Plant en Voeding zal de gevallen die aan hen gemeld worden, verzamelen en beheren. Iedereen (fabrikanten, gezondheidswerkers, burgers, …) zal online meldingen kunnen doen via het daarvoor bestemde formulier dat op onze website beschikbaar zal zijn.  De experts van het DG zullen de verzamelde gegevens analyseren en voor onderzoek aan medische experts, een commissie voor Nutrivigilantie en, indien nodig, wetenschappelijke comités overmaken. Op basis van de resultaten zullen de experts van het DG bepalen of er corrigerende maatregelen voor het (de) betrokken product(en) moeten worden genomen en of, bijvoorbeeld, de nationale voedingswetgeving moet worden aangepast, in overleg met de betrokken partijen (sector, Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, consumentenverenigingen, …). Het systeem zal ook een goed instrument zijn om eventuele nieuwe risico’s te voorkomen.

België zal ook zijn ervaring kunnen delen binnen het Europese Nutrivigilantienetwerk en zijn beslissingen kunnen meedelen aan de overheden van de andere lidstaten en aan de Europese Commissie.

Het systeem zal in de loop van 2023 worden opgestart. Op de website van de FOD Volksgezondheid zal voor de gelegenheid een specifieke pagina worden gecreëerd met uitleg en informatie over Nutrivigilantie en met het formulier voor het melden van bijwerkingen.